Onderzoek naar fossiele resten blijft ons verbazen — soms krijg je het gevoel dat elk detail uit het verre verleden een sleutel biedt tot wie we nu zijn. Een recente vondst in fossiele tanden, dit jaar gepubliceerd door internationaal gerenommeerde wetenschappers, laat zien hoe minuscuul kleine putjes in tandglazuur een nieuw perspectief bieden op de evolutie van onze allereerste voorouders.
Onverwachte ontdekking in tandglazuur
Het klinkt misschien als iets uit een biologieles op de middelbare school, maar deze micro-pitjes in het glazuur van fossiele kiezen en snijtanden spreken boekdelen over onze evolutionaire geschiedenis. Het Journal of Human Evolution bracht dit onderzoek groot, en terecht — zulke details zouden onze kennis van hominide evolutie een flinke boost kunnen geven.
Jarenlang dachten wetenschappers dat deze miniatuur holletjes veroorzaakt werden door stress of ondervoeding tijdens de jeugd van een oeroude mens. Maar uit nieuwe analyses blijkt: deze ronde en vrij gelijkmatig verdeelde kuiltjes zijn vermoedelijk geen littekens van harde tijden — ze zijn waarschijnlijk het resultaat van iets veel fundamentelers.
Niet uniek voor één soort
De kleine kuiltjes duiken namelijk steeds opnieuw op, in fossiele tanden van diverse hominiden, met name het geslacht Paranthropus. Wie ooit de fossielen van het Zuid-Afrikaanse “Sterkfontein” heeft gezien — inderdaad, ik heb dat geluk gehad tijdens een bezoek aan het WITS-museum in Johannesburg — begrijpt meteen hoe dichtbij deze oude familie van de moderne mens staat.
Bovendien spotten onderzoekers deze structuur ook bij Australopithecus, die cruciale groep hominiden die wordt gezien als vóórvader van zowel Paranthropus als Homo (dus uiteindelijk: u, ik en uw buurman uit Rotterdam).
De geanalyseerde fossielen kwamen uit het Omo-dal in Ethiopië — een soort walhalla voor paleoantropologen en een Nederlandse droomexcursie voor iedere fossielfan. Hier troffen wetenschappers de pitjes aan bij tandresten van hominiden die in Oost- en Zuid-Afrika ruim twee miljoen jaar geleden leefden. Fascinerend dat zo’n kleine eigenschap hardnekkig blijft bestaan binnen één tak van onze evolutionaire stamboom, terwijl anderen ze alweer verloren lijken te zijn.
Genetische oorsprong krijgt steeds meer bewijs
Deze kuiltjes verschillen qua vorm en verspreiding flink van schade door ziektes of hongersnood: die zijn meestal grillig en zitten vooral op specifieke plekken van de tand. Nu zien we een net patroon, uniek voor de kiezen en premolaren, nagenoeg afwezig bij de voortanden.
Dit alles duidt aan dat de putjes voortkomen uit een erfelijke eigenschap — geen tijdelijke afwijking na een moeilijk jaar.
Bij de geanalyseerde fossielen bleek dat Paranthropus-soorten én sommige vroege Australopithecus deze kuiltjes veel vaker hebben dan moderne takken als Homo sapiens, of ‘onze’ Homo erectus uit Java. Bij Australopithecus-fossielen uit Zuid-Afrika zijn ze al vrijwel verdwenen. Daarmee wordt het steeds duidelijker: we hebben waarschijnlijk een genetisch kenmerk in kaart, dat zich binnen specifieke evolutionaire lijnen doorzette.
Nieuw gereedschap voor het reconstrueren van de menselijke stamboom
Door systematisch te kijken of deze fossakuiltjes aanwezig zijn, kunnen wetenschappers straks duidelijker de lijnen trekken tussen voorouderlijke soorten. Deel je als fossiele soort deze glazuurkenmerken met Paranthropus? Grote kans dat er een gemeenschappelijke voorouder aan de basis heeft gestaan. Zo brengen onderzoekers stap voor stap een steeds gedetailleerder beeld van onze afkomst in kaart.
Bovendien zijn er speculaties gaande: mochten dergelijke glazuurkuiltjes ooit opduiken bij fossielen van Homo floresiensis (de ‘hobbits’ uit Indonesië), zou dat misschien wijzen op onverwachte verwantschappen, verder van Homo sapiens verwijderd dan eerder gedacht.
Deel van een groter verhaal
Voor nu is het wachten op meer onderzoek. Nieuwe fossielvondsten, liefst ook in andere continenten, en vergelijkende genetische studies zijn nodig om precies te begrijpen hoe en waarom deze eigenschap is ontstaan en gebleven.
Maar één ding is duidelijk: zelfs het kleinste detail—zoals deze minuscule kuiltjes in tandglazuur—kan een wereld van verschil maken voor ons begrip van menselijke evolutie. Elke vondst in het veld, of het nu uit het Omo-dal is of, wie weet straks in Noord-Holland op een bouwplaats, brengt ons dichter bij het verhaal van onze familie.