U kent het vast — die beruchte stoel in de slaapkamer, waar de kleding zich in een razendsnel tempo ophoopt. een achteloos shirt, een trui na het werk: voor je het weet ontstaat er een kleine berg. Psychologie kijkt hier allang niet meer doorheen. Achter dit schijnbaar onschuldige én hardnekkige gebruik schuilen soms verrassend diepgaande verklaringen.
Wat zegt psychologie over de kledingstoel?
Uit onderzoek van het Cognitief Centrum Utrecht blijkt: uitstelgedrag is vaak de hoofdoorzaak. Dat moment waarop je je jas ‘even later’ opbergt, kan zich zo vaak herhalen dat de stoel een verlengstuk wordt van je kledingkast.
Onze hersenen — dagelijks vol met plannen, appjes, werkstress — ervaren zelfs simpele klussen als een berg. De bekende studie uit 2017 (Salvatori, Klinisch Cognitivisme) linkt deze gewoonte aan hoge stressniveaus en een hoofd vol ballen die in de lucht gehouden moeten worden.
Waarom blijven kleine taken, als kleding opvouwen, liggen?
Zelfs gezonde mensen stellen taken uit — zegt de cognitieve psychologie. Het opstapelen van kleding belichaamt vaak uitgestelde acties, ongewenste emoties of gewoon: een brein dat snakt naar rust.
De innerlijke dialoog is herkenbaar: “dat doe ik straks wel”. Maar straks wordt snel weken — met als resultaat een fysieke reminder van wat je eigenlijk nog moet doen.
Is fysieke rommel een spiegel van mentale onrust?
Na een drukke werkdag nog energie vinden om dat shirt netjes op te hangen? Soms lijkt het onmogelijk. die stoel verandert dan in een soort tussenstation — niet fris, niet vies, gewoon: wachten op betere tijden.
Het is zeker niet simpelweg luiheid. Zoals het Utrechtse onderzoek benadrukt: vaak is zo’n kledingberg een alarmsignaal van mentale vermoeidheid of overprikkeling. Ons huis spiegelt onze binnenwereld — rommel om ons heen duidt vaak op chaos in ons hoofd.
Of is het slechts een gewoonte uit het verleden?
Er zijn genoeg mensen opgegroeid in huizen waar ‘orde’ niet hoog op de prioriteitenlijst stond. Voor hen is die kledingstoel geen probleem, maar een vorm van praktisch comfort in een druk bestaan.
Soms wint het handige van de stoel het van het ideaal van een keurig huis. Dan hoeft het geen drama te zijn — het maakt deel uit van het dagelijks leven, vooral als u elke dag de trein pakt naar Amsterdam Centraal of ‘s avonds naar padel met ING-collega’s.
Hoe hangen stress, rommel en welzijn samen?
Uit onderzoek van het Nationaal Ouderenfonds blijkt: een rommelig huis verhoogt stress, verstoort de slaap en heeft zelfs invloed op het lichaamsgewicht. De hersenen kunnen letterlijk niet tot rust komen zodra de prikkels zich opstapelen.
Kleding opstapelen is soms een uitlaatklep voor emotionele verwarring. Ons huis wordt ongemerkt een verlengstuk van ons hoofd op piekmomenten.
Is er emotionele waarde aan kleding?
Volgens de Britse psycholoog Emma Kenny raken veel mensen hecht verbonden aan hun kleding. Dat ene Feyenoord-shirt, een lange zomerjurk van een vakantie op Texel — elk item kan een stukje verleden bevatten. Niet opruimen betekent soms ook: dat verleden niet los durven laten.
Kenny zegt: niet opruimen en kleding in het zicht laten kan een stille manier zijn om herinneringen uit de weg te gaan. De stoelendans die volgt is niet zomaar gemakzucht, maar kan een emotionele boodschap zijn.
Toch is er soms een simpele uitleg: het is makkelijk. de spijkerbroek voor morgen, de trui voor ’s avonds — in één beweging gepakt. Het leven in 2025 vraagt nu eenmaal om snel schakelen, niet om Marie-Kondo-perfektie.
Heeft iedereen deze ‘stoelsyndroom’ dan?
Psychologen benadrukken: niemand is gelijk, en er is geen universele regel. Sommigen ervaren stress van een kledingstoel, anderen glimlachen erom terwijl ze de dag doorkomen met bol.com-bestellingen in de hand.
Belangrijk is: herken patronen bij uzelf. Stoort de rommel u echt, of is het uw eigen praktische systeem? Kiest u bewust voor organisatie, wees dan vriendelijk voor uzelf — een opgeruimde geest begint vaak bij kleine gewoonten, niet bij het perfect gevouwen stapeltje op de stoel.