Wanneer u aan de prehistorie denkt, ziet u misschien direct beelden van onze verre voorouders die knokken om te overleven in een brute, onherbergzame wereld — altijd alert, vooral bezig met de volgende maaltijd. Toch laat het onderzoek van dr. Raquel Liceras Garrido een radicaal ander beeld zien. In Desenterrando el Pasado, de podcast van National Geographic en Fundación Palarq, benadrukt zij juist de doorlopende lijn tussen toen en nu: het diep menselijke vermogen om voor elkaar te zorgen en sterke banden te smeden. Zoals Liceras zelf zegt: “Kijken we naar het verleden met deze bril, dan blijken we amper te zijn veranderd.”
Zorg in de steentijd — onverwacht herkenbaar
Het moderne leven lijkt mijlenver verwijderd van het dagelijks bestaan van paleolithische jagers-verzamelaars. Maar, en dat sluit aan op wat Liceras in haar onderzoek terugvindt: het beeld van primitief egoïsme klopt gewoonweg niet. onze voorouders zorgen voor zieken, ondersteunen mensen met een beperking en laten niemand aan zijn lot over — dát was eeuwenlang de basis voor collectief overleven.
Archeologisch bewijs: genezing en solidariteit
Dichter bij huis — letterlijk, denk aan archeologische vindplaatsen van Zuid-Limburg tot de Veluwe — stuiten onderzoekers op skeletten met heftige, soms levensbedreigende verwondingen die volledig zijn genezen. Dit kan alleen als gewonden langdurig zijn verzorgd, gevoed, beschermd tegen roofdieren en kou — en dat allemaal zonder moderne hulpmiddelen. “Als je botten ziet met duidelijke sporen van heling bij zware trauma’s, dan weet je dat pijn en kwetsbaarheid in de gemeenschap werden opgevangen,” zegt Liceras. Anders gezegd: een gebroken been betekende niet automatisch het einde.
Lange termijn zorg: meer dan toeval
Het bleef niet bij tijdelijk hulp. In grafvelden zijn talloze resten gevonden van mensen met aangeboren afwijkingen of chronische aandoeningen — honderd procent zeker dus géén kortdurende noodhulp. Neem gevallen van zware artrose: sommige mensen leefden jarenlang met hun beperking, gesteund door hun groep. “Lange termijn zorg aan mensen met een beperking laat zien dat families en gemeenschappen al inclusief waren, dat bescherming van zwakkeren als vanzelf sprak,” legt Liceras uit.
Voedsel werd met intentie gedeeld
Sommige vondsten zijn ronduit hartverwarmend. Zo liggen er in Friese of Brabantse opgravingen diervondsten direct naast skeletten van mensen die duidelijk niet voor zichzelf konden zorgen: botjes van fijngehakte vogels of bessen, duidelijk kleingemaakt eten dat speciaal voor deze groep bereid is. Delen was geen uitzondering, het was dagelijkse praktijk — toen al. Even Hollands als stamppot, eigenlijk.
Inclusieve uitvaarten, zonder onderscheid
Bovendien kent de prehistorie géén aanwijzingen voor discriminatie in de omgang met de dood. Grafrituelen blijken verrassend egalitair: iedereen kreeg zijn plek, zonder onderscheid tussen ziek of gezond. Op sommige plekken zijn opzichtig grafgiften gevonden bij mensen die nog tijdens hun leven afhankelijk van anderen waren. Soms zijn mensen met dezelfde ziekte, zoals tuberculose, zelfs samen begraven — net of men tot het laatst voor elkaar wilde zorgen. “Alles wijst erop dat emotionele banden en zorg voor elkaar net zo essentieel waren als nu,” benadrukt Liceras.
Waarom dit ons nú iets zegt
Zeker in een tijd van toenemende individualisering en digitale afstand is het geruststellend dat solidariteit en zorgzaamheid van alle tijden zijn. De volgende keer dat u zich afvraagt waarom Nederlanders elkaar overal een seintje geven — op de markt, in de trein, zelfs bij de snackbar — bedenk dan: dat doen we al duizenden jaren. Die menselijke lijn is nooit onderbroken. Misschien maakt dat onze samenleving zo herkenbaar — en stiekem ook een stuk warmer dan men soms beweert.