Wie in 2025 aan bouwen denkt, denkt automatisch aan duurzaamheid. Dat cement een van de grootste boosdoeners is qua CO₂-uitstoot mag geen geheim meer zijn — het aandeel wereldwijd is liefst 8%. Toch zijn er gelukkig oplossingen in zicht. Australische onderzoekers van de RMIT University presenteerden dit jaar namelijk een techniek die misschien wel de toekomst van beton ingrijpend kan veranderen.
Wat is het grote nieuws?
- Cement staat voor 8% van de wereldwijde CO₂-uitstoot
- Nieuwe methode gebruikt veelvoorkomende, laagwaardige kleisoorten: illitiet en kaoliniet
- Door ze samen te calcineren bij 600 °C wordt het beton 15% sterker en 41% minder poreus
- Tot 20% traditionele cementvervanging is mogelijk
- Goedkoper, efficiënter en beschikbaarer dan gangbare alternatieven
- Met een computermodel kun je resultaten vooraf inschatten
- Een serieuze kanshebber voor een CO₂-arme bouwsector
Laagwaardige klei: onmisbare gamechanger in duurzaam beton
Voor je gevoel lijkt “klei” misschien vooral iets uit de kleuterklas, maar de bouwindustrie kijkt er met steeds serieuzere blik naar. Met name illitiet en kaoliniet — twee kleisoorten die in Nederland ruim voorhanden zijn (denk aan Limburgse groeves!) — blijken een goudmijn als duurzame grondstof.
Het team uit Melbourne kreeg het voor elkaar om deze kleisoorten in gelijke delen te mengen en vervolgens samen te verhitten tot 600 °C. deze zogenaamde co-calcination geeft verrassende resultaten: véél sterker materiaal, én veel minder poreus (lees: langer bestand tegen water en vorst). Je hoeft geen technicus te zijn om te snappen wat dat betekent voor onze bruggen, woningen en wegen.
Hoe werkt dat precies?
Normaal gesproken is illitiet als supplement weinig reactief. Maar door het samen te calcineren met kaoliniet, verandert de structuur zó, dat de chemische reactie in beton veel soepeler verloopt. resultaat: 15% meer druksterkte, 41% minder poreus, én een grote sprong in duurzaamheid.
- Hogere druksterkte: Bouwen met vertrouwen — zelfs zware belasting vormt minder probleem.
- Minder poreus: Weersbestendig beton, essentieel in het vochtige Nederlandse klimaat.
- 20% minder cement nodig: Goed voor portemonnee én planeet.
Kortom: kalkarme supplementen maken beton niet alleen groener, maar ook slimmer.
Efficiënt, goedkoper en minder energie-intensief
Wie ooit in een van de grote Rotterdamse betoncentrales is geweest, weet hoeveel stappen en energie nodig zijn voor klassiek cement. Co-calcination pakt dat heel anders aan: door minder stappen en minder brandstofgebruik laten de kosten zich makkelijk drukken — en de milieuwinst ook.
En niet onbelangrijk: illitiet is overal te vinden, veel meer dan premium kaoliniet. De prijzen voor kaolien stijgen nu wereldwijd hard (verwacht op 6 miljard dollar in 2032) — reden te meer om te kijken naar alternatieven die lokaal te winnen zijn.
High-tech zonder gedoe: computermodellen voorspellen betonkwaliteit
Nog iets wat deze Australische innovatie bijzonder maakt: ze maakten geavanceerde rekentools, samen met Japanse experts van de Universiteit van Hokkaido. Daarmee kun je vooraf berekenen of een bepaalde samenstelling van klei en cement geschikt is voor Rotterdam, Groningen of juist de Zaanstreek — zonder dure labtesten of eindeloze proefstukken.
- Duurzaamheid voorspellen vóór productie
- Samenstelling afstemmen op lokale kleisoorten
- Direct inspelen op eisen van Nederlandse infrastructuur
Een realistische boost voor groene bouw
Laat het maar aan de ingenieurs over — deze co-calcination-techniek kan het betonlandschap in Nederland echt veranderen. Stelt u zich voor: minder cementgebruik, reststromen van bijvoorbeeld bagger of Limburgse klei die weer een serieuze waarde krijgen, en een sterk beton dat geen kostbare onderhoudsbeurten vraagt. geen wonder dat bouwbedrijven als BAM en VolkerWessels hier al met een schuin oog naar kijken.
De voordelen stapelen zich op:
- Minder industriële emissies
- Geen giftige toevoegingen nodig, zoals asbest
- Slim gebruik van lokale grondstoffen en restproducten
- Echte bijdrage aan circulaire economie
Beton 2.0? Dankzij Australische onderzoekers én nuchtere rekensoftware ligt het nu écht binnen handbereik.