Wat weten we eigenlijk écht over de neanderthalers? Al tientallen jaren discussiëren wetenschappers over de symbolische vaardigheden van Homo neanderthalensis. Dankzij recente vondsten in de Des-Cubierta-grot, in het archeologische gebied van Pinilla del Valle (Midden-Spanje), is die discussie compleet veranderd. Er zijn namelijk harde geologische én archeologische aanwijzingen gevonden voor rituele gewoontes onder neanderthalers: een opzettelijke verzameling schedels van grote dieren — bij voorkeur mét hoorns of gewei — maakt deze plek tot één van de opvallendste ontdekkingen uit het Midden-Paleolithicum van het Iberisch schiereiland.
De geologische setting van de Des-Cubierta-grot
Des-Cubierta maakt deel uit van het archeologische complex Calvero de la Higuera. De grot ligt in het noordelijke deel van de regio Madrid, hoog in de Lozoya-vallei, aan de voet van de Sierra de Guadarrama. Het karstlandschap dateert uit het Boven-Krijt en bestaat uit drie horizontale gangen. De Des-Cubierta-grot ligt het hoogst—op 1111 meter boven zeeniveau.
Hier, diep in het gesteente, zie je lagen ontstaan door rivierafzettingen, instortingen van het plafond en talloze druipsteenformaties. Samen bieden die een unieke tijdlijn van zowel het gebruik als de natuurlijke veranderingen van deze verborgen wereld onder de grond.
Onder leiding van geoloog David Manuel Martín-Perea ontdekte men twaalf verschillende aardlagen in deze grot. Uit Unit 3 — de belangrijkste — komen de neanderthaler-vondsten: werktuigen in typische Moustérien-stijl én een indrukwekkend samengebrachte collectie dierenkoppen. Deze laag ligt in materiaal dat dateert van de laatste ijstijd (het Mariene Isotopenstadium 4), zo’n 70 duizend jaar geleden. Toen stortten delen van het dak keer op keer in, waardoor schedels onder kiezel en zware dolomietblokken bewaard bleven.
Archeologische en symbolische bewijzen
In Unit 3 zijn unieke artefacten en dierlijke resten gevonden, duidelijke sporen van herhaalde neanderthalerbezoeken en langdurige symbolische activiteit. Tussen de stenen werktuigen zitten kernen, afslagen, hamers — en zelfs enkele prehistorische ‘aambeeldstenen’.
Maar de absolute vondst? 35 schedels van grote zoogdieren, zorgvuldig uitgezocht op grootte en versiering (lees: gewei of hoorns). Het betrof vooral przewalskipaarden, oerrunderen, edelherten en stepperhino’s — allemaal indrukwekkende beesten die niet zomaar op het menu stonden in de ijstijd.
Onderzoek naar botten en snijsporen bewijst: deze schedels zijn bewust geselecteerd — de rest van het skelet ontbreekt grotendeels. Sterker, veel schedels lagen pal naast slagstenen en ‘aambeeldstenen’, wat laat zien dat ze ter plekke zijn bewerkt of (ceremonieel?) neergelegd. Bovenal ontbreken alle aanwijzingen voor voedselconsumptie: geen snijwonden, geen opengekraakte botten voor merg. Dat maakt een puur praktische functie heel onwaarschijnlijk.
Schedelophoping: ritueel of kunst?
De manier waarop deze dierenkoppen zijn geselecteerd én neergelegd wijst glashelder op symbolisch gedrag door de neanderthalers. Steeds weer draait het om volwassen dieren met groot gewei of forse hoorns — waarschijnlijk bewust gekozen om kracht en grootsheid te markeren.
De schedels zelf lagen allemaal in de ‘Monumentale sector’ van de grot, pal daar waar het plafond ooit inklapte en een enorme puinheuvel ontstond. Dicht bij het midden van deze afzetting vonden de onderzoekers de meeste vondsten, in een soort trechtervormige opstelling. Dat suggereert hergebruik door verschillende groepen — telkens binnen hetzelfde ijstijdklimaat, over talloze generaties heen. De opslag van schedels was geen toevalstreffer, maar onderdeel van een cultuurritueel dat werd doorgegeven.
Anatomische details en sporen op de schedels
De gevonden dierenschedels vertonen opvallend weinig variatie: voornamelijk mannelijke exemplaren met forse hoorns of gewei. Dat verraadt selectie op basis van uiterlijk, met een vermoedelijk symbolisch doel.
Belangrijk: geen enkele schedel toont breuken door voedselbereiding. Je vindt hier geen vlees- of snijsporen — alleen associaties met bepaalde stenen werktuigen. Vlakbij liggen vaak ‘aambeeldstenen’, mogelijk gebruikt bij de rituele plaatsing.
Bovendien: de schedels zijn nauwelijks verweerd door water of roofdieren. Ze bleven in uitstekende staat. Dat wijst erop dat de dierenkoppen direct — en volgens een vaste handeling — door neanderthalers zijn achtergelaten, niet aangesleept door natuurlijke processen.
Toegankelijke ingang voor de neanderthalers
Een sleutel tot het raadsel: hoe kwamen de neanderthalers binnen? Het lijkt onwaarschijnlijk dat men via de verticale instorting (meer dan twee meter hoog) omhoog klauterde. Recent geologisch onderzoek toont een mogelijke zij-ingang aan de zuidkant van de grot, ontstaan in zachter gesteente.
Via deze route konden neanderthalers eenvoudig heen en terug — logisch dus dat ze deze plek zo vaak bezochten. Sporen in het sediment tonen dat die ingang er tijdens eerdere koude periodes (MIS 7 en 4) al was, precies toen de eerste schedels hier zijn gedeponeerd.
Wat zegt dit nu over de rituelen van neanderthalers?
Het multidisciplinaire onderzoek in Des-Cubierta levert nu overtuigend bewijs van symbolisch ritueel onder neanderthalers in West-Europa. De opzettelijke opslag van indrukwekkende schedels — niet zomaar als voedsel, maar als ritueel — bewijst culturele rijkdom. Onze prehistorische buren waren dus niet alleen jagers en werktuigmakers; ze kenden ook groepsrituelen, hadden gevoel voor schoonheid en waarschijnlijk ideeën over leven en dood.
Dit alles daagt ons beeld van neanderthalers flink uit. Dankzij de uitzonderlijke vondsten en het zorgvuldige onderzoek heeft de Des-Cubierta-grot zich nu ontpopt tot een sleutellocatie om het ‘symbolische brein’ van deze Pleistocene bewoners te begrijpen. En wie weet komen er de komende jaren nóg verrassender ontdekkingen boven tafel.