Er zijn verhalen waarvan je niet gelooft dat ze nog werkelijkheid kunnen worden — dit is er zo eentje. Meer dan een eeuw lang werd de Pseudomyrmecion ramalium in Algerije niet meer gezien. Wetenschappers dachten dat deze mysterieuze kever uitgestorven was, verloren in de geschiedenis sinds 1900. Toch gebeurde er in mei 2023 iets wat niemand had verwacht: in een onopvallend hoekje van Noord-Algerije vond een onderzoeksteam het beestje levend terug — en nog wel op een heel andere plek dan eerder gedacht.
Deze vondst werd uitgebreid beschreven in het tijdschrift Zootaxa door het team van Rached Hadiby. Hun publicatie geeft een compleet overzicht van de comeback: een diepgaande blik op de bouw, ecologie én de precaire situatie van deze bijzondere kever. Ze analyseerden het insect tot in detail, vergeleken het met historische exemplaren, en konden bevestigen: de soort leeft, maar is zeldzamer en kwetsbaarder dan ooit.
Een vergeten bos vol wonderen
De ‘herontmoeting’ vond plaats in het bosrijke gebied van Djebel Edough, in het noordoosten van Algerije. Dicht bij de kustplaats Annaba — voor Nederlandse begrippen iets soortgelijks als onze Veluwe qua natuurwaarde. Hier groeit onder andere de Algerijnse eik (Quercus canariensis): een boomsoort die cruciaal is voor het overleven van deze kever. De laatste vondst stamt uit 1900, sindsdien werd gedacht dat hij alleen voorkwam in de regio Kabylie, zoals Yakouren of Azazga. Maar nu is
gevonden op meer dan 150 kilometer oostwaarts — tijd om het kaartje aan te passen.
De kever die niet kan vliegen
Uniek aan de Pseudomyrmecion ramalium: hij kan niet vliegen, ondanks dat men dat lang dacht. Uit analyse blijkt dat zijn achtervleugels onvoldoende ontwikkeld zijn, waardoor opstijgen onmogelijk is. Ook het kunstje met het open- en dichtklappen van traditionele kevervleugels werkt hier niet meer. De soort is zó aangepast aan leven in dood hout dat vleugels overbodig werden. Dit soort evolutie zie je alleen als een soort extreem lang in een stabiele omgeving leeft — bijvoorbeeld verstopt in rottende boomstammen.
het nadeel: zo’n specialisatie maakt ernstig kwetsbaar. Brand, ontbossing of stormen? Dan is het snel afgelopen met de keverfamilie daar.
Leven onder de schors van de Algerijnse eik
Deze kever is streng saproxylisch — dat betekent dat hij zijn complete levenscyclus doorbrengt in en rondom dood hout, dus vooral in afstervende takken en stammen van de Algerijnse eik. De larven ontwikkelen zich onder het schors; ze verpoppen zich in het binnenste van de stam, en de volwassenen verschijnen rond mei tot juli. Wie goed kijkt op de juiste momenten, ziet ze razendsnel over takken en stammen bewegen.
Wat ook opvalt: ze worden opvallend vaak samen gezien met mieren van het geslacht Crematogaster. De gelijkenis qua uiterlijk én gedrag is zo sterk, dat onderzoekers vermoeden dat het om defensief mimetisme gaat — één van de slimste trucs uit de natuur om aan vijanden te ontsnappen.
Een foutje van ruim honderd jaar rechtgezet
Dankzij deze nieuwe data kan er nu eindelijk orde op zaken worden gesteld in oude archieven. Eerdere studies, zelfs de Rode Lijst van de IUCN, plaatsten de soort steevast in gebieden als ‘Dorsale de Collo’ of ‘Nationaal Park Akfadou’. Maar na bestudering van collectiegegevens en gecontroleerde waarnemingen blijkt: alléén Djebel Edough en Yakouren zijn bevestigd. Oftewel — het verspreidingsgebied is zelfs nog kleiner dan gedacht.
Belangrijk detail: Djebel Edough hoort niet bij de regio Kabylie, maar valt onder de provincie Annaba — de oude Numidië aan de andere kant van de kust. Dit soort precisiewerk geeft hoop voor gerichte beschermingsmaatregelen.
Urgente bescherming nodig
De Pseudomyrmecion ramalium staat sinds kort als ‘Bedreigd’ op de IUCN Rode Lijst. Volkomen terecht: het aantal vindplekken is minimaal, het leefgebied microscopisch en elke bosbrand of illegale boomkap heeft directe impact. Het gebrek aan vliegvermogen maakt dat de kever niet snel nieuwe plekken kan koloniseren wanneer het misgaat. En er is geen omweg mogelijk: zonder levende Algerijnse eik, geen kever.
De onderzoekers roepen daarom op tot een geactualiseerd beschermingsplan, gebaseerd op nieuwe data en meer aandacht voor het bosgebied rond Annaba. Nu deze ‘spookkever’ teruggevonden is, hebben we misschien één kans om zijn soort te redden. Laat het geen luchtspiegeling zijn — maar een les dat bescherming van kleine soorten vaak groots effect kan hebben, ook dicht bij huis.