Miljoenen jaren lang werd de aarde bevolkt door opmerkelijke prehistorische wezens — van gigantische zeeschorpioenen tot mysterieuze ‘Nederlandse’ trilobieten. Toch kennen we deze bewoners vooral via fossielen, en niet iedereen uit het verre verleden heeft een blijvend bewijs achtergelaten. Sterker nog, talloze dieren zijn compleet verdwenen, zonder een enkel fossiel als geheugensteun. Wat maakt dat sommige soorten wél bewaard blijven en anderen niet?
Niet elk fossiel krijgt een kans: wat bepaalt wie overleeft?
Nieuw onderzoek van de Universiteit van Lausanne, gepubliceerd in Nature Communications, gooit een verrassende licht op deze vraag. De Zwitserse wetenschappers tonen aan dat interne factoren als lijfgrootte en chemische samenstelling hun stempel drukken op een dier zijn kans om gefossiliseerd te worden. Heel eerlijk: het lot van een beest wordt soms al bepaald op het moment dat het sterft.
Zo ontdekten ze — onder leiding van promovenda Nora Corthésy — dat grotere dieren met veel eiwitten direct bij de begrafenis hun eigen miniatuur ‘champagnekelder’ creëren: een zuurstofarme omgeving. Dit werkt de afbraak tegen en zet de mineralisatie in gang waarmee er uiteindelijk duurzame fossielen ontstaan.
Waarom blijven garnalen zweven en verdwijnen wormen?
Het onderzoeksteam imiteerde fossilisatie door levende soorten als Hollandse steurgarnalen, slakken, zeesterren en regenwormen te begraven. Ze gebruikten minuscule sensoren om het zuurstofgehalte rondom de kadavers te meten en ontdekten: niet elk lijk zorgt voor hetzelfde chemisch feestje. Het resultaat? Soms blijven complete skeletten bewaard — soms lost alles op, alsof het er nooit geweest is.
- Grote dieren: snellere reductie van zuurstof, meer kans op fossilisatie
- Kleine organismen met weinig eiwit: verdwijnen meestal spoorloos
Het klinkt gek, maar twee dieren in identiek zand, begraven op hetzelfde moment, kunnen totaal verschillend eindigen. De een verandert in steen, de ander verdwijnt gewoon. Dit verklaart waarom onze fossiele archieven vooral ‘grote namen’ presenteren — en nauwelijks bewijs van zachte, kleine diertjes uit bijvoorbeeld het Cambrium.
Het onvolledige fossiele archief: een verwarrend verhaal
Veel hiaten in het fossielenbestand betekenen dus niet dat een soort nooit bestaan heeft. Vooral kleine, eiwitarme dieren maken vrijwel geen kans — logisch dat wormen zelden opduiken op exposities in Naturalis (voor wie wel eens in Leiden geweest is). Onze kennis van oude ecosystemen is dus behoorlijk scheefgetrokken.
- Arthropoden domineerden, zachte slakken en wormen zijn meestal onvindbaar
- Zelfs lokale Nederlandse fauna’s kunnen grote gaten vertonen in het fossielenbestand
Niet alleen het dier zelf, maar ook de omgeving beslist
Het onderzoek zoomde ook in op de invloed van het milieu. Factoren als zoutgehalte, temperatuur en bodemsamenstelling beïnvloeden allemaal hoe snel een dier vervalt of juist bewaard blijft.
Hier in Nederland — in bijvoorbeeld de kalkrijke Krijt- en Maas-afzettingen — zijn fossielen vaak fantastisch bewaard door een combinatie van bodemsamenstelling en koelere temperaturen. Maar een bodempje met veel zout of kou ergens langs de Waddenzee? Grote kans dat je daar wél fossielen vindt, terwijl ze op de Veluwe zo verdwenen zouden zijn.
- Zout water: remt afbraak, bevordert bewaring
- Koude temperaturen: vertragen verrotting van restanten
- Druk en micro-organismen: steeds weer bepalend voor wat blijft bestaan
Dit Zwitserse onderzoek werd gesteund door de Swiss National Science Foundation en laat zien dat ons beeld van het verleden nooit helemaal compleet zal zijn.
Wat betekent dit voor onze kijk op de natuurgeschiedenis?
Eigenlijk kunnen we zeggen: elke fossiel in het museum is een klein wonder, deels toeval, deels biochemie. Onze Brabantse dino’s zijn mogelijk net zo vaak verdwenen als bewaard. Dus wie weet — als u deze zomer schelpen zoekt op Texel — wat er nog onder uw voeten ligt, onzichtbaar maar ooit levend.
Wist u dit? Veel fossielen uit de Nederlandse bodem komen uit klei- en kalkafzettingen rond Maastricht, Groesbeek en Winterswijk — ideaal om een dagje te gaan zoeken na deze leestip.