Een van de grootste vermogens uit de menselijke geschiedenis vergaren vraagt om uitzonderlijke vaardigheden, zeker als je je fortuin vergaarde in de technologiesector. In de techwereld geldt: scoor je hoog, dan krijg je al snel het stempel ’techgenie’. Elon Musk is daar een goed voorbeeld van — zelfs op jonge leeftijd haalde hij indrukwekkende cijfers voor complexe vakken als informatica.
Jobs en Gates: niet de beste studenten, wel briljante geesten
Opvallend genoeg blonken Steve Jobs en Bill Gates — dé economische grootheden achter de computers waar Musk op school mee werkte — juist níet uit in de schoolbanken. Hun genialiteit bleek zich niet per se in rapportcijfers te meten.
Steve Jobs: nipt geslaagd, maar met visie
Uit een psychologisch rapport van het FBI over Steve Jobs’ schooltijd blijkt dat de medeoprichter van Apple in het voortgezet onderwijs een magere gemiddelde score (GPA) van 2,65 had. Omgerekend: een beetje tussen een zesje en een zeventje in — hij kwam dus net langs de meetlat.
Toch gold Jobs al vroeg als extreem intelligent en kon hij mensen om zich heen meezuigen in zijn doelen. manipulatie van feiten en realiteit? Hij draaide er zijn hand niet voor om. Dat bleek een gouden talent — zo wist Jobs direct na de oprichting van Apple absolute toppers te overtuigen om samen ’s werelds beste producten te creëren.
Bill Gates: veel talent, weinig focus
In zijn autobiografie Source Code: My Early Steps schetst Gates zijn leven als leerling op het exclusieve Lakeside-school in Seattle. Topcijfers? Nee. Ondanks dat hij razendsnel ingewikkelde wiskunde wist te snappen — de cijfers bleven achter. “Ik was een alleseter tussen mensen die zich diep focusten op één vakgebied. Eerlijk? Ik voelde me nergens echt thuis. Dus deed ik net alsof het me niet zoveel interesseerde.”
Zijn gedrag in de klas — en naar zijn medeleerlingen — was niet altijd briljant. De motivatie ontbrak volledig, tot hij ontdekte dat hij met de teletype in het computerlokaal kon programmeren. Dat veranderde alles. Plotseling klom zijn cijferlijst omhoog en vond hij wél aansluiting.
Elon Musk: uitblinker met échte programmeertalent
En dan Elon Musk. Eigenlijk de uitzondering op deze informele ‘regel’. Een paar weken terug deelde Maye Musk, zijn moeder en inmiddels net zo bekend gezicht in Nederland als bij Albert Heijn, op X (voorheen Twitter) een bijzonder document: Elons eindexamencijfers informatica van de Universiteit van Pretoria.
Terwijl ze oude familiefoto’s doornam, stuitte ze op het rapport waarop haar zoon — toen 17 — een A+ voor programmeren en computergebruik scoorde. “Mijn geniale jongen. Trots, zoals iedere moeder,” stond er in haar handschrift onder.
Musk zelf reageerde direct: “Ze zeiden dat dit het hoogste cijfer was voor engineeringsvaardigheid dat ze ooit hadden gezien. Niet slecht, voor een mens — zoals een toekomstige AI het zou verwoorden.”
Hoogbegaafd — en tóch lage cijfers? Het komt vaker voor
Het lijkt een paradox: veel mensen die later als ’techgenie’ worden gezien, presteerden vóór hun universiteit of carrière opvallend matig op school. Wetenschappelijk onderzoek (onder andere rapporten van OCW) bevestigt dit patroon: zo’n 70% van hoogbegaafde leerlingen haalt lagere cijfers dan je zou verwachten.
- Weinig motivatie — Lesstof op school mist vaak uitdaging en vaart, waardoor slimme leerlingen afhaken.
- Bredere interesses — Focus gaat naar andere onderwerpen, zoals Bill Gates omschreef: liever alles een beetje, dan één vakgebied uitdiepen.
- Moeizame sociale aansluiting — Anders zijn betekent soms: minder vrienden, minder binding. Ook dát kan prestaties drukken.
Wat kun je hier als ouder of docent mee?
Herken je deze patronen bij je kind of leerling? In Nederland zijn er steeds meer initiatieven om hoogbegaafde jongeren te blijven uitdagen — van het Nova College in Haarlem tot de JINC-programma’s in Utrecht. extra aandacht voor hun motivatie en sociaal-emotionele ontwikkeling kan veel frustratie schelen. misschien is dat rapportcijfer toch wat minder belangrijk dan we altijd denken.
Fun fact: De desktopcomputer waarop ik mijn eerste spelletje programmeerde in 1999 — een ouderwetse Philips P2000T — was inderdaad minder slim dan zijn gebruiker. Maar wat heb ik ervan geleerd!