Na het enthousiaste bericht van burgemeester Gustavo Penayo Arce (ANR) over een mogelijke ontdekking van goud in de bodem van Caapucú, kwam het Ministerie van Openbare Werken en Communicatie (MOPC) met een nuchtere reactie. Vice-minister van Mijnbouw en Energie, Mauricio Bejarano, benadrukt dat échte goudwinning iets anders is dan een positieve test in een handvol grond.
Is er inderdaad goud in Caapucú? Volgens Bejarano betekent het aantreffen van mineralen in een grondmonster nog niet dat er een winbaar gouddepot is gevonden.
“Dat een grondmonster goud bevat, betekent nog niet dat er een voorraad ligt die daadwerkelijk kan worden gewonnen. Je moet technisch aantonen dat er een reserve is, en dat is een langdurig én prijzig proces”, legt hij uit.
Over het feit dat de burgemeester de vondst breed naar buiten bracht, vertelt Bejarano: “Het heeft geen zin om zonder technische onderbouwing grote uitspraken te doen.” Hij geeft aan dat het ministerie pas via de media hoorde van de vondst — er was geen overleg of officieel rapport.
Penayo meldde in de pers dat na het boren van waterputten een monster positief testte op goud. Deze werkzaamheden vonden plaats bij bedrijven als Charará, Capilla Tuyá, Capillita, Mboicuatia en Ypucú — namen die in Caapucú wel vaker vallen.
De resultaten van het Instituto Nacional de Tecnología, Normalización y Metrología (INTN) zijn deels gepubliceerd. Twee grond- en steenmonsters werden op goud getest. Caapucú wordt in Paraguay niet voor niets “stad van mijnen en vee” genoemd.
Het grondmonster bevatte 5,07 milligram goud per kilo grond — de hoogste commerciële waarde in dit onderzoek. Reden genoeg voor toenemende interesse in het gele metaal.
Bij het gesteentemonster lag de concentratie lager: 2,77 milligram per kilo. Toch is ook dat een opmerkelijk resultaat.
Strikte wettelijke en technische regels
Bejarano beschrijft het wettelijke en technische proces rond mijnbouw — essentieel volgens de Mijnbouwwet en de nationale grondwet van Paraguay. Zonder officiële vergunning gaat niemand écht delven.
Eerst moet het gebied in kaart gebracht worden en vraagt men een prospectievergunning aan bij de MOPC. Daarbij horen eisen op het gebied van techniek, recht, milieu en financiën. Als de verkenning positief uitvalt, volgt een exploratiefase waar weer aparte toestemming voor nodig is — nog steeds alles via het ministerie. Pas als winbare voorraden onomstotelijk zijn vastgesteld, beslist het Congres over een exploitatiecontract met de staat Paraguay.
Niet te vroeg juichen — verwachtingen soms misplaatst
De vice-minister veegt de suggestie van tafel dat gemeentes zelfstandig kunnen beschikken over het goud. “Zo werkt het niet. Volgens grondwet en wetgeving mag alleen de staat beslissen over het gebruik van minerale rijkdommen. Gemeentes mogen niet zelf vergunningen geven of royalty’s innen — die bevoegdheid ligt bij de nationale overheid.”
Door alle heisa heeft het MOPC inmiddels experts naar Caapucú gestuurd om ter plekke te kijken naar de technische, juridische, milieukundige en geografische omstandigheden van de staalnames.
“We gaan na wie precies wat heeft gedaan en of er wel alle benodigde vergunningen zijn, zeker wat betreft milieuwetgeving. Zonder milieuvergunning, geen officiële toestemming. Naar mijn idee ontbreken die papieren”, aldus Bejarano.
Hij vindt het kwalijk als er verwachtingen worden gewekt zonder feiten en waarschuwt voor teleurstelling bij de gemeenschap. Elk mijnbouwproject heeft — naast kapitaal en technische kennis — een solide juridische basis nodig, van een erkend rechtspersoon.
Wie krijgt er nu eigenlijk een stukje van het goud?
Tot slot: gemeenten hebben geen direct recht op het goud, maar ontvangen pas geld (royalty’s) als de mijn daadwerkelijk in bedrijf is. De verdeling gaat zo: 50% voor de Paraguayaanse staat, 25% voor de provinciale overheid en 25% voor de betreffende gemeente. Dus pas na investeringen, vergunningen en serieuze winning valt er iets te verdelen.
Een actueel voorbeeld: het district Paso Yobái in Guairá, waar al goud wordt gewonnen. Daar kreeg men dit jaar voor het eerst 1,3 miljard guarani aan gouduitbating — netjes verdeeld volgens de regels.