Een barbecue is meer dan gewoon een maaltijd: het is een ritueel, bijna kunst. U gelooft het vast – in Nederland zijn barbecue-avonden intussen net zo gebruikelijk als een regenbui. Voor wie écht indruk wil maken, delen we hier inzichten van Fabrizio Sergio, voorzitter van de Uruguayaanse Vereniging van Grillmeesters, én eigen ervaringen van Hollandse bodem.
Barbecueën draait niet alleen om vuur of vlees; het is een manier om waarden te delen, samen te genieten – en eerlijk, soms overgieten met een flinke dosis geduld. zoals Sergio zegt: “Barbecue is de kunst van wachten.”
1. Het vuur – niet te snel, niet te wild
Volgens Sergio is het de bedoeling een middelmatig vuur te hebben – precies genoeg om een flinke lading smeulende kolen te vormen voor een gelijkmatige garing. Een veelgemaakte fout in de Achterhoek én Amsterdam: te snel beginnen. “Een kampvuur bouw je op scouting, niet voor steak,” lacht hij.
Test het vuur simpel: houd uw hand kort boven het rooster. Is de hitte te fel? Wacht óf schuif wat kolen opzij. Te zacht? Gooi er wat extra hout of briketten bij.
2. Hout of houtskool – dat maakt verschil
Iedere barbecueër heeft zo zijn voorkeur, maar Sergio is duidelijk: “Ik ben niet getrouwd met briketten, geef mij maar écht hout – dat geeft smaak.” Let wel, niet elke houtsoort is geschikt. Appel- of eikenhout uit de lokale bouwmarkt? Top. Sparrenhout of pallets? Overslaan, want dat bederft uw vlees én geur in de tuin.
3. Vlees kiezen – eenvoud werkt altijd
Niet elke vleesstuk is voor iedereen. Bent u een beginnende ‘grillmaster’ of wilt u risico’s vermijden? Kies voor picanha of een lekker Nederlands runderlende – die lukken (bijna) altijd. Let op wat u koopt: fris rood vlees, egaal vet, zonder muffe geur.
Tip: haal het bij een vertrouwde slager. Wijzelf halen goede stukken bij De Vegetarische Slager (voor als uw vrienden plantaardig eten willen) of bij een lokale boerderijwinkel – zo weet u wat u eet.
4. De juiste hoeveelheid – voorkomen is beter dan kliekjes
U wilt niet te weinig, maar zéker niet te veel. De gulden middenweg: ongeveer 350 gram ontbeend vlees per persoon, maximaal 500 gram met bot. Voor gehakt: reken 150 tot 200 gram pp. Onthoud: liever een beetje minder van meer soorten, dan een berg van hetzelfde.
5. Temperatuur – nooit koud vlees op het vuur
Een makkelijke vergissing: vlees direct uit de koelkast op het rooster leggen. Laat het minstens een halfuur op kamertemperatuur komen – zo voorkomt u taaie biefstukken. En belangrijk: geef het vlees ná het grillen een paar minuten rust. Ja, echt. Anders verliest u de heerlijke sappen nog voordat u het op uw bord hebt.
6. Kruid verstandig – minimalisme loont
Goede Nederlandse rund of kip heeft weinig nodig. Grof zout is vaak al voldoende, zeker als u daarna losgaat met zelfgemaakte chimichurri of ’n sausje van Verstegen. Uitzondering: ‘spek aan ’t blok’, dat mag nét iets meer. Maar: overdrijf niet.
7. Draaien – de grootste discussie aan tafel
“Te veel draaien maakt het vlees droog,” zegt Sergio. Elk stuk heeft z’n ritme – een dunne entrecote draait u één keer. Een dikke ribstuk? Laat die gerust langer liggen voor die karakteristieke korst. Veel draaien of doorprikken zorgt alleen maar voor droogte en een koude buitenkant.
8. Fouten – en hoe u ze voorkomt
Van fouten leren we allemaal. Een klassieker: vlees zouten ver voor het grillen is zelden nodig. Bij kleine stukken volstaat het om vlak voor het einde te kruiden; bij grotere, zoals short ribs, zout vooraf en af en toe met olie bestrijken voor een gelijkmatige garing. Let op: plastic aanmaakblokjes of rotzooihout gebruiken? Niet doen. Naast een vieze smaak riskeert u schadelijke stoffen – en dat levert geen gezellige avond op.
Barbecueën in Nederland is in 2025 zo ongeveer nationale sport: of u nu op de camping in Friesland staat of in uw achtertuin in Utrecht. Zwicht niet voor fastfoodburgers of prefab spiesjes – met deze tips serveert u een barbecue waar iedereen graag een foto van maakt. succes!