In eerste instantie klinkt het bizar: gigantische betonnen bollen afzinken op de bodem van de zee — het lijkt verre van milieuvriendelijk. toch is het tegendeel waar. In Duitsland zijn onderzoekers van het Fraunhofer IEE en Pleuger al sinds 2012 bezig met het project StEnSea, een innovatieve methode om duurzame energie op te slaan en de energietransitie te versnellen.
Het idee, gesteund door de Duitse overheid en diverse private bedrijven, draait kort gezegd om betonnen sferen van 400 ton die op honderden meters diepte op de zeebodem worden verankerd. Daar functioneren ze als enorme ‘batterijen’ die putten uit oude én nieuwe technieken uit de waterkrachtwereld.
Hoe werkt deze hightech aanpak onder water?
De kern is eenvoudig: grote betonnen ballen, ca. 9 meter doorsnee, worden elektrisch met elkaar verbonden op de zeebodem tot 800 meter diep. Elke bol is hol en heeft in het midden een slimme gemotoriseerde klep — het brein van het systeem.
Volgens de makers wordt er, als de elektriciteitsvraag laag is — bijvoorbeeld overdag wanneer zonnepanelen volop produceren — het water uit de bol gepompt met krachtige dompelpompen. Zo slaan de bollen potentiële energie op, net als klassieke stuwmeren.
Maar volgt er een piekmoment — ’s nachts, tijdens een grote storing of als iedereen de waterkoker aanzet — dan stroomt het zeewater razendsnel terug de bol in via de kleppen. Die werken dan als compacte waterkrachtcentrales en zetten de druk van het water om in stroom. Het principe doet denken aan een ouderwets pompopslagsysteem, maar dan tientallen meters onder de zeespiegel.
Bovenin zie je het verschil bij lage en hoge vraag naar elektriciteit. Onder zie je een realistische impressie van een StEnSea-installatie (bron: IEE).
Tijdens de piekuren activeert de klep een kleine elektromotor — de kracht van het inkomende zeewater drijft de pomp (die als turbine functioneert) aan, waardoor er direct groene stroom wordt opgewekt.
Waar kunnen deze betonnen bollen worden ingezet?
Het mooie van deze aanpak: er ontstaat duurzame, schone opslag voor energie — zonder giftig afval, zonder uitlaatgassen en met genoeg capaciteit om duizenden huishoudens van stroom te voorzien. De opslagcapaciteit? Ongeveer 820.000 gigawattuur, ruim voldoende voor een hele regio. En de levensduur van zo’n bol? Die tikt makkelijk de 60 jaar aan — sommige Nederlandse bruggen doen het slechter.
Interessant is ook dat deze onderwater-batterijen niet alleen in de zee werken, maar net zo goed in diepe meren, zoals het IJsselmeer, of in kunstmatig aangelegde waterbekkens nabij windparken. Zo kan de opslag perfect aansluiten op bestaande en toekomstige energieopwekking.
Pleuger noemt als grootste kanshebbers: de kusten van Noorwegen, Portugal, Brazilië, Japan en de Verenigde Staten. In de VS worden de eerste bollen al vóór 2026 afgezonken bij Long Beach, vlakbij Los Angeles. Wie weet zien we over een paar jaar vergelijkbare proefprojecten op de Noordzee, naast die van TenneT — het zou zeker passen bij de Nederlandse innovatiecultuur.
Waarom is dit relevant voor Nederland?
De energietransitie versnelt stevig, maar met het typische Nederlandse weer kloppen we vaak massaal aan bij het net voor stroom. Met dit soort oplossingen hoeft u straks minder afhankelijk te zijn van piekmomenten — en wordt duurzame energie pas echt rendabel. Wie weet, drinken we binnenkort koffie die éérst met een omweg via een betonnen bol onder de Waddenzee is opgewekt.
het is een idee dat op papier misschien vreemd lijkt, maar met enorme potentie. En wie weet — in 2030 gebruiken de Amsterdammers deze techniek straks net zo normaal als de fietstunnel onder het IJ.