We denken vaak dat onze kennis over de Melkweg vrij modern is. Maar verrassend genoeg waren de oude Egyptenaren al duizenden jaren geleden op de hoogte van de geheimen van onze kosmos. Laatst heb ik het baanbrekende onderzoek van astronoom Or Graur – verbonden aan de University of Portsmouth – gelezen. Hij en een team van archeologen en astronomen doken samen de archieven én graftombes in.
Hun bevindingen, gepubliceerd in het Journal of Astronomical History and Heritage, schudden het bestaande beeld flink op. Wat blijkt? De plafonds van tombes en de versieringen op sarcofagen laten duidelijke verwijzingen zien naar de Melkweg – en dan niet uit toeval of bijgeloof, maar met astronomische precisie.
De connectie tussen Nut en de Melkweg: meer dan symboliek
Egypte kenners weten het: de godin Nut speelde een sleutelrol in de Egyptische kunst, zeker in uitvaartkunst. Zij werd bijna altijd afgebeeld als een gestalte die zich over de aarde buigt, haar lichaam bezaaid met sterren. Vroeger werd gedacht dat ze simpelweg stond voor het hemelgewelf – gewoon een mooi plaatje, verder niets. Nu snappen we: er zat veel meer achter.
Graur analyseerde maar liefst 125 verschillende Nut-afbeeldingen rondom dodenmaskers en sarcofagen. Wat viel op? Op opvallend veel hiervan verschijnt een specifieke visuele code: een donkere, golvende lijn dwars over Nut’s lichaam, die verdacht veel wegheeft van de zogenoemde Grote Spleet van de Melkweg.
Voor wie hem niet kent: de Grote Spleet is dat donkere stofgebied dat bij heldere nachten als een soort breuklijn zichtbaar is in onze melkweg. De gedachte dat Egyptenaren dit verschijnsel bewust in hun kunst opnamen? Dat zet je aan het denken.
Een sterk voorbeeld: op de buitenste sarcofaag van Nesitaudjatakhet, een priesteres uit het oude Egypte, zie je Nut liggend met sterren over haar lichaam – én die karakteristieke donkere, golvende streep recht over haar romp. Dit lijkt geen toevalstreffer.
Meerdere tombes, terugkerende “melkweg-lijnen”
Sceptici zouden kunnen zeggen: toeval, een improvisatie van de kunstenaar. Maar telkens weer doken in Graf van Ramses VI en minstens drie andere beroemde koningsgraven uit de Vallei der Koningen soortgelijke lijnen centraal op. Soms zelfs in spiegelbeeld, met fraaie symmetrie. Het gouden boogmotief op de tombe van Ramses VI lijkt opvallend veel op wat je ziet als je op een heldere nacht zelf naar de Melkweg tuurt – bij Dwingeloo bijvoorbeeld.
De kans dat dit allemaal spontane, losstaande ‘versieringen’ zijn? Die lijkt met elk nieuw onderzoek een stukje kleiner te worden.
Waarom is deze ontdekking eigenlijk zo belangrijk voor ons?
We weten nu: de oude Egyptenaren genoten niet alleen van mythische verhalen – ze waren ook wetenschappers, met oog voor de echte sterrenhemel. Door Graurs analyse worden patronen zichtbaar die je alleen kunt herkennen met voorkennis van astronomie. Nut was niet alleen een godin – via haar beelddrager deelden Egyptenaren hun observaties van de Melkweg.
De vondsten zijn niet alleen een feest voor astronomen, maar herschrijven ook onze kijk op de Egyptische cultuur. Er worden verbanden gelegd tussen religie, kunst én wetenschappelijke observatie. Kijk voortaan als u een sarcofaag in het Rijksmuseum van Oudheden of op een tentoonstelling spot dus ook eens met een astronomische blik – misschien ontdekt u zelf wel een Melkweg onder de sterren!
Lifehack-tip voor nieuwsgierigen: bezoek op heldere nachten eens een van de vele sterrenwachten in Nederland zoals Sonnenborgh in Utrecht of het Planetron in Dwingeloo. Met een beetje geluk herkent u dezelfde patroonlijnen die ook de oude Egyptenaren verbluften – duizenden jaren voor ons.