De hersenen van mensen – en zeker van ons Nederlanders, die alles weten over drukte en tegelijk genieten – eisen dagelijks gigantisch veel energie. Het lijkt logisch: voor iedere gedachte, emotie en herinnering ploeteren miljarden neuronen. Maar ze doen dit niet alleen. Ze zijn afhankelijk van hun vaak onderschatte buren: de astrocyten. Deze cellen regelen het energietransport, halen glucose uit het bloed, zetten het om in lactaat en voeren dat af aan neuronen, zodat ze goed blijven werken. Dit proces – het zogenaamde ‘astro-neuronale metabole koppeling’ – is onmisbaar voor alles van creativiteit tot een goed humeur.
Maar wat gebeurt er als je cannabis gebruikt? Of beter gezegd, wat doen de actieve bestanddelen ervan – de cannabinoïden – met deze perfecte samenwerking? Nieuw onderzoek, onder leiding van een internationaal team met samenwerking vanuit het Amsterdam UMC, onthult een intrigerend mechanisme: de cannabinoïde-receptoren type 1 (CB1) op mitochondriën van astrocyten sturen het energieverbruik en beïnvloeden zo direct hersenfunctie én gedrag.
Astrocyten, mitochondriën en cannabinoïde-receptoren: een verrassend trio
De bekendste effecten van cannabis zijn te danken aan de activatie van CB1-receptoren, die bijna overal in het centrale zenuwstelsel voorkomen. Wetenschappers ontdekten pas recent functionele CB1-receptoren op mitochondriën (mtCB1) van astrocyten – een locatie die je niet direct verwacht. En juist deze vondst zette alles op zijn kop. Kunnen zulke ‘mitochondriale’ receptoren dan daadwerkelijk het energiebeheer van de hersenen veranderen?
Het korte antwoord: ja. In experimenten met THC (het belangrijkste psychoactieve bestanddeel van Cannabis sativa) bleek dat deze receptoren het ademhalingscomplex I in de mitochondriën van astrocyten remmen. Alleen bij astrocyten die deze mtCB1-receptoren écht bezaten, zag men dit effect; bij cellen zonder deze receptor veranderde er niets. Dat betekent: locatie is alles – alleen de op mitochondriën geplaatste CB1-stekkertjes tellen mee.
Een moleculaire schakelaar: complex I in de mitochondriën
Complex I vormt in feite het startblok van de mitochondriale ‘energiecentrale’ (die ATP produceert). Wanneer mtCB1 wordt geactiveerd, raakt die ‘motor’ ontregeld: de zogeheten NDUFS4-eenheid wordt minder gefosforyleerd. Daardoor wordt complex I instabiel, waardoor minder energie vrijkomt en het cellulaire ‘roodox-evenwicht’ verschuift. Pas toen wetenschappers een gemuteerde, altijd gefosforyleerde versie van NDUFS4 inbrachten, verdwenen deze effecten. De verklaring: het Ser173-domein in deze cascadeketen is een doorslaggevende schakel.
Lactaatproductie op de rem
Misschien het meest directe metabole gevolg: astrocyten maken minder lactaat aan zodra mtCB1 geactiveerd wordt. Ze produceren dit normaal als eindproduct van de glycolyse – wat essentieel is als energiebron voor neuronen. Minder lactaat betekent: neuronen krijgen minder brandstof.
Bovendien ontdekte het team dat ook de productie van mitochondriale reactieve zuurstofsoorten (mROS) omlaag ging. mROS zijn essentieel voor het activeren van de HIF-1α-route, de ‘regelknop’ op de glycolyse. Dus als mROS wegvalt, wordt het hele systeem verder afgeremd. Het resultaat? Nog minder lactaat – een soort domino-effect met brede gevolgen.
Gevolgen voor de neuronen: energiestress en oxidatieve schade
Doordat neuronen minder lactaat krijgen, raken ze in de knel. In co-cultures van met THC behandelde astrocyten en onbehandelde neuronen zagen onderzoekers duidelijke tekenen van energietekort en oxidatieve stress. Denk aan een verlaagde mitochondriale potentiaal en méér oxidatieve nevenschade in neuronen.
Opmerkelijk: wanneer lactaat kunstmatig aan deze culturen werd toegevoegd, verdwenen de stress-signalen. Die hard nodig lactaat blijkt dus het ontbrekende puzzelstuk te zijn. Zodra de aanvoer stokt, ontstaan er problemen in de neuronen – een direct bewijs voor de afhankelijkheid van astrocytair metabolisme.
Sociale gedragsverandering: muizengedrag onthult het stille effect
Eén van de meest verrassende resultaten: toediening van THC bij muizen verminderde hun sociale interactie duidelijk. Maar – alleen als hun astrocyten mtCB1-receptoren droegen. Bij muizen met CB1-loze astrocyten bleef hun gedrag ongewijzigd. En ja, het toedienen van extra lactaat in de hersenkamers draaide het sociale tekort gewoon om.
Metabole analyses toonden intussen aan: minder omzetting van glucose in lactaat na THC-gebruik, precies in de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor sociaal gedrag. Kortom, sturing van de astro-neuronale energiewisseling via mtCB1 beïnvloedt daadwerkelijk gedrag.
Waarom deze bevindingen ertoe doen: van basiswetenschap naar de praktijk
Deze inzichten zijn niet alleen een wetenschappelijke eyeopener — ze hebben nu, anno 2025, ook direct betekenis voor neurobiologie en cannabinoïde-farmacologie. Het onderzoek dwingt ons opnieuw te kijken naar de rol van astrocyten bij cannabis-invloeden: ze zijn níét passief, maar cruciale tussenpersonen via het metabool netwerk. Daarnaast wordt het helder dat het endocannabinoïde systeem meer doet dan enkel synapsen aansturen – het reguleert actief het energiebeheer van de hersenen.
Of u nu professioneel werkt met hersenziektes, overweegt cannabinoïdetherapie, of gewoon benieuwd bent wat die Amsterdamse coffeeshops nog meer met je grijze massa doen – dit is kennis die ertoe doet. Die lactaatlijn tussen astrocyten en neuronen, aangestuurd via een mitochondriale receptor, blijkt een nieuw speerpunt voor therapieën én een waarschuwingssignaal in het gebruik.
- Let op uw hersencellen – soms schuilt de invloed in onverwachte hoek. Een bakje extra zuivel in de ochtend kan geen kwaad, maar deze ‘lactaatparadox’ is vooral voer voor de wetenschap én, wie weet, voor toekomstige behandelingen.
- Twijfelt u bij gezondheid of gebruik van cannabinoïden? Overleg altijd met uw huisarts of specialist, zeker in een zorgland als Nederland waar begeleiding beschikbaar is.