Een romp die lijkt te zijn geboetseerd door de wind, geen enkel raam in de passagierscabine en met één helder doel: de particuliere luchtvaart op zijn kop zetten. De Phantom 3500 is allesbehalve een gewoon vliegtuig — dat merk je meteen zodra je ernaar kijkt. Otto Aviation sleutelt al jaren aan dit ontwerp, eerst met de Celera 500L als testplatform en nu met een nieuw model dat nog een flinke stap verder wil gaan. Op papier klinkt het ambitieus: een jet die bestaande concurrenten in de zakenluchtvaart op alle fronten voorbijstreeft.
Laminaire droom: waarom vorm echt het verschil maakt
De kracht van deze innovatie ligt in een technisch slim principe: laminair stromingsverloop. Otto Aviation kiest voor een benadering waarbij het vliegtuigoppervlak zo glad en gestroomlijnd mogelijk is — de lucht kan vlotter langs de romp bewegen. Minder luchtweerstand betekent veel efficiënter vliegen. Het grote doel? Het brandstofverbruik fors omlaag brengen vergeleken met traditionele zakelijke jets. In combinatie met Sustainable Aviation Fuel (SAF) mikt Otto bovendien op een veel lagere CO2-uitstoot, iets waar — zeker hier in Nederland — steeds meer waarde aan wordt gehecht door zowel zakelijke reizigers als bedrijven.
Geen ramen, wel digitale uitzichten (en serieuze ambities)
De cijfers die Otto presenteert zijn niet mis. De Phantom 3500 zou tot 6.482 kilometer kunnen vliegen, kruisen op 15.544 meter hoogte en gemiddeld slechts 435 liter per uur verbruiken. Even vergelijken: de Bombardier Challenger 350 en Cessna Citation Latitude komen doorgaans uit op circa 1.135 liter per uur. Die zuinigheid danken ze deels aan de grote, geoptimaliseerde vleugel — hierdoor kan het toestel zelfs vanaf kortere vliegvelden opstijgen, bijvoorbeeld Rotterdam The Hague Airport, wat de flexibiliteit voor zakenreizigers vergroot.
Aan boord springt vooral één ding in het oog. Otto heeft bewust afgezien van passagiersramen. In plaats daarvan installeerden ze het zogenaamde ‘Super Natural Vision’-systeem: haarscherpe schermen die live laten zien wat er buiten gebeurt. Dit levert niet alleen een futuristische, meeslepende ervaring, maar maakt de romp ook sterker (geen openingen betekent minder zwakke plekken) en drukt de bouwkosten omlaag. Toch, eerlijk is eerlijk — voor sommige passagiers hoort een écht raam juist bij het plezier van vliegen. De vraag is of zo’n projectie dezelfde magie kan bieden als de wolken boven de Veluwe of het Rotterdamse havengebied live bewonderen.
Niet alleen voor zaken: ook defensie kijkt mee
De civiele luchtvaart is niet het enige domein waar Otto Aviation z’n invloed wil laten gelden. Uit eerdere interviews blijkt interesse vanuit militaire hoek, zeker voor logistieke missies vanaf afgelegen banen (denk aan missies op de Wadden, bijvoorbeeld). Ook is er samengewerkt met DARPA, het Amerikaanse defensie-innovatiebureau. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Hoe ver zijn we echt van een eerste vlucht?
De techniek mag dan bijna klaar zijn — er komt natuurlijk meer bij kijken voordat de Phantom 3500 mag vliegen boven Nederland. Otto werkt samen met de Amerikaanse FAA aan certificering. CEO Paul Touw liet recent weten tegen FlightGlobal dat een eerste testvlucht realistischerwijs pas in 2027 wordt verwacht en inzet voor reguliere dienst niet eerder dan 2030. Om het tempo hoog te houden en een kostenexplosie te voorkomen, zet Otto bovendien zwaar in op geavanceerde simulaties — geen onbelangrijk detail, gezien het competitieve klimaat in de luchtvaartsector anno 2025.
Toch moet gezegd: de Phantom 3500 komt niet uit het niets. Het is een rechtstreekse doorontwikkeling van de Celera 500L, die hier in de regio onder luchtvaartfanaten al wat bekendheid heeft verworven. Het uiterlijk veranderde fors, maar de basis blijft overeind: maximale efficiëntie — zonder prestatiedruk of comfort uit het oog te verliezen. Lukt het Otto zijn ambities waar te maken? Dan is het bedrijf niet alleen toe aan een primeur. De Phantom zou zomaar het startschot kunnen zijn voor een heel nieuw genre binnen de zakelijke luchtvaart.