Vrouwen waren drijvende krachten achter technische vooruitgang in de Hoge Middeleeuwen. Nieuw onderzoek geeft hun impact op middeleeuwse technologie de erkenning die zij verdienen. Tot voor kort werden de eeuwen na het Romeinse rijk vooral gezien als een tijd van stilstand. Maar de laatste jaren veranderen Nederlandse en Scandinavische onderzoekers dit beeld: tussen de achtste en twaalfde eeuw vonden er beslissende innovaties plaats die het Europese platteland volledig hervormden. Denk aan watermolens, efficiëntere ploegen, vooruitstrevende landbouwsystemen en verbeteringen in de textielproductie — stuk voor stuk ontwikkelingen die de ‘middeleeuwse revolutie’ vormgaven.
Waar weinig aandacht voor was, is de invloed van vrouwen tijdens deze transformaties. In een nieuw boek eisen de historici Janken Myrdal en Ingvild Øye een centrale plaats voor vrouwen: volgens hen waren vrouwen essentieel voor het verspreiden, aanpassen en zelfs initiëren van technologische innovaties in de Hoge Middeleeuwen.
Technologie en gender: tijd voor ander perspectief
De geschiedenis van middeleeuwse techniek werd lang geschreven vanuit een mannelijk oogpunt. Vooral op het vlak van landbouw en bouwkunde werd aangenomen dat innovaties uitsluitend aan mannen te danken waren. Dit beeld — ooit ‘mainstream’ dankzij negentiende-eeuwse historici die beïnvloed waren door de industriële revolutie — sloot vrouwen systematisch uit van technologische en economische vernieuwing.
Myrdal en Øye maken korte metten met deze blinde vlek. Met een mix van archiefonderzoek, archeologie en vergelijkende etnografie laten ze zien dat vrouwen geen passieve meelopers waren, maar juist actieve, vindingrijke deelnemers. Zij droegen bij aan vernieuwing en zorgden ervoor dat kennis werd doorgegeven aan volgende generaties.
Textiel: hét laboratorium van vrouwelijke innovatie
Eén sector waar de rol van vrouwen kristalhelder zichtbaar is? Textiel. Stoffen maken was allesbehalve randzaak — het stond centraal in de middeleeuwse plattelandseconomie. Vrouwen deden meer dan spinnen of weven. Zij selecteerden zelf materialen, beheersten het gebruik van gereedschappen als de spinrok en weefgetouw, en bepaalden het tempo van productie. Fijne kneepjes als het kiezen van wol uit Zaanse schapen of het aanvoelen van het moment om te kleuren werden meesterlijk beheerst.
Net zoals boeren pionierden met vruchtwisseling, experimenteerden textielmakers met vezelbehandeling, verfmethodes en handel in overschotten op de markt van Alkmaar of Utrecht. Die nieuwsgierigheid dreef technologische vernieuwing in landelijke gemeenschappen — verrassend eigentijds als je het mij vraagt.
Onzichtbare plekken waar innovatie leefde
Myrdal en Øye breken ook met de ouderwetse scheiding tussen ‘technologie’ en ‘huishouden’. Innovatie vond niet alleen plaats in grote werkplaatsen of op akkers, maar juist ook aan de haard en in de keuken. Toepassingen die ontstonden rond het huishouden hadden directe impact op het efficiënt draaien van een boerderij.
Denk aan verbeterde ovens, slimmere conservering, fermentatietechnieken, betere huisarchitectuur (zoals afwatering in Friese huizen) en ventilatiesystemen. Vrouwen waren hoofdrolspelers, ook al hadden hun uitvindingen misschien geen monumentaal uiterlijk. Die praktische oplossingen maakten plattelandsgemeenschappen juist sterker en veerkrachtiger.
Kennisoverdracht: moeder op dochter
Wat ik extra interessant vind: Myrdal en Øye richten zich expliciet op het belang van kennisoverdracht door vrouwen. Want het waren juist zij — vaak de ouderen uit het dorp — die technieken als spinnen, zaden bewaren, kazen maken of vee verzorgen doorgaven aan dochters en jonge vrouwen. Het informele onderwijs in de familie of het buurtschap garandeerde dat innovaties niet verloren gingen, ook al was niemand op papier geletterd.
Daardoor konden technieken zich snel aanpassen aan nieuwe behoeften, veranderende klimaatpatronen (denk aan natte Hollandse zomers) of andere maatschappelijke eisen.
Geen donker gat, maar een tijd van dynamiek
Technologie, gender en maatschappelijke versnelling
Wat het onderzoek van Myrdal en Øye echt vernieuwend maakt? Ze verbinden techniek met sociale verandering. Innovatie is nooit los te zien van familiestructuren, machtsverhoudingen en genderrollen.
De groeiende betekenis van vrouwelijk vakwerk, zoals textielbewerking of huishoudmanagement, liep parallel aan de professionele specialisatie en landbouwintensivering in deze periode. Terwijl kronieken uit de stad Rotterdam of bisschoppelijke documenten zelden het werk van vrouwen vermeldden, deden juist zij het eigenlijke puzzelwerk tussen technologie en sociale organisatie.
Ongeschreven weerstand en onzichtbare barrières
Het onderzoek laat ook zien dat vrouwen niet klakkeloos konden innoveren. Vaak werden ze afgeremd door sociale of kerkelijke hiërarchieën. De kerk in Utrecht, bijvoorbeeld, keek neer op praktisch vrouwenwerk rondom het lichaam, voeding of geboorte — net die domeinen waar vrouwen heer en meester waren.
Maar zulke tegenwerkingen konden de overdracht van kennis nooit helemaal stoppen. Want plattelandsgemeenschappen waardeerden praktische inzichten wel degelijk. De technologische doorbraak in de Hoge Middeleeuwen verliep nergens hetzelfde, maar vrouwen bleven — al dan niet onder de radar — spin in het web van vernieuwing.
Op weg naar een inclusieve technologiegeschiedenis
Het frisse perspectief van Myrdal en Øye doet ons de Hoge Middeleeuwen met andere ogen bekijken. Vrouwen speelden een onmisbare rol bij het toepassen, doorontwikkelen en doorgeven van technologische kennis. Door aandacht te geven aan dit genderperspectief krijgen we eindelijk rechtvaardige — en vooral veel rijkere — verhalen over het verleden. het is tijd om de ‘duistere’ middeleeuwen in te ruilen voor een kleurrijk laboratorium van innovatie, waarin het netwerk van gedeelde kennis verrassend vaak door vrouwen werd ondersteund.