Stelt u zich eens voor: kilometers onder het oppervlak van de Java Zee, verborgen in modder en tijd, ligt een geheim dat ons beeld van de mensheid flink door elkaar schudt. Klinkt als een film, maar dit is echt gebeurd. Nederlandse archeologen, samen met internationale collega’s, hebben een ‘verloren wereld’ blootgelegd die 140.000 jaar oud blijkt te zijn. Het blijkt maar weer: de geschiedenis is nooit zo rechtlijnig als ze op school beweren.
Wat mijn opa nooit heeft verteld: botsingen en botten onder Madura
In 2011 waren het niet archeologen, maar zandwinners die als eersten iets bijzonders merkten in de smalle zee-engte bij het Indonesische Madura. Tussen het zand doken er opeens fossielen op – geen enkele Hollander die er toen bij stilstond dat hier een van de oudste archeologische vindplaatsen van Zuidoost-Azië in wording was. In totaal werden er zo’n 6.000 botfragmenten opgedolven: van mensachtigen, dieren én zelfs werktuigen. Vergelijk het gerust met een tijdcapsule in een zompige jas.
Archeologische toevalstreffer van het decennium
Een schedel van Homo erectus, 140.000 jaar oud, was het absolute hoogtepunt van de vondst. Radiodatingsmethoden bevestigden het onmiskenbaar: deze botten stammen uit een periode waarin mensen en dieren samenleefden op een plek die allang in de golven verdwenen leek. Het spookcontinent Sundaland, waar onze ‘verloren wereld’ deel van uitmaakte, werd voor even tastbaar.
Bovendien kwamen nóg 36 diersoorten in beeld, onder wie de legendarische Komodovaraan en vergeten reuzenbuffels. Sommige zijn intussen uitgestorven, maar hun beenderen dragen duidelijke snij- en haksporen. Moet u zich voorstellen: georganiseerde jachtpartijen in de modder van het prehistorische Java. Onze voorouders wisten van aanpakken.
De mensen achter de botten: geen rondzwervende oermens
De Homo erectus uit deze regio was allesbehalve een stuntelende vroege mens. Wat de archeologen in Indonesië vonden, wijst juist op complex gedrag: groepsjacht, gereedschapsgebruik, én het vermogen om zich aan te passen aan een steeds veranderende omgeving.
Professor Harold Berghuis van de Universiteit Leiden (wie kent ‘m niet?) noemt hun mobiliteit en uitvindingen ‘opvallend veelzijdig’. Migreren, innoveren, overleven: het lesje veerkracht blijft actueel — zelfs nu, in 2025.
Botsnedes verraden prehistorische slagers
De snijsporen op dierlijke botten laten zien: hier waren vaklui aan het werk. Parallelle insnijdingen, gebroken beenpijpen — geen toeval. Precieze technieken, alsof men ooit bij een cursus in de Jordaan is geweest. De gereedschappen zelf? Die ontbreken nog. Waren ze van bot? Steen? Hout? Archeologen hebben nog niet alles boven water. Eén ding is zeker: deze jagers waren meesters in overleven, lang voordat iemand het woord landbouw kende.
Sundaland: ons Atlantis onder de Java Zee
Onder het wateroppervlak tekent zich een oud netwerk van rivierdalen af. Dit was ooit een vruchtbare vlakte waar rivieren en bossen elkaar afwisselden. Sundaland strekte zich uit van het huidige Sumatra tot aan Borneo. Maar zo’n 10.000 jaar geleden deed het smelten van de ijskappen het waterpeil stijgen — alles kwam onder te staan. 120 meter extra water, genoeg om een geheel continent te laten verdwijnen. Zijn de mensen gevlucht? Of pasten zij zich aan aan het nieuwe, natte leven? We zijn er nog niet uit.
En nu? Wat leert deze ‘verloren wereld’ ons?
De archeologie is nog lang niet klaar met Sundaland. Elk bot, elk stukje gereedschap, elk handjevol sediment is een nieuwe schakel in ons verhaal. Misschien waren onze voorouders slimmer dan we aannemen — en creatiever in omgaan met rampspoed.
Nu het water ook hier aan de Noordzee stijgt, kijkt Sundaland ons verwachtingsvol aan. Zijn wij voorbereid om de geschiedenis niet te laten herhalen?
Wie weet wordt een van jullie de volgende ontdekker van een verborgen, Nederlands Atlantis.