Inwoners van de Gazastrook vinden wanhopige oplossingen om het Israëlische beleg te doorstaan — sinds maart 2025 komt er nauwelijks nog een levering binnen. Voor velen wordt dat een ‘patriottische daad’ genoemd.
Net buiten Khan Younis, onder muren van zwartgeblakerde klei, balanceert de 22-jarige Abdel Rahman Asfour zware metalen vaten tussen de lange buizen naar zijn collega’s. onder zo’n buis brandt 12 uur lang een primitief vuur, waar bijna een ton versnipperd plastic langzaam wordt gesmolten en uiteindelijk een stroperige gele substantie oplevert. die stroperige mix wordt in tonnen gegoten, afgekoeld met watertubes en omgezet — vooral dankzij vallen en opstaan — in enkele kostbare druppels huisgemaakte brandstof.
‘We sjouwen hier met 900 kilo materiaal met de hand — geen motoren, geen pompen. We hebben simpelweg de middelen daarvoor niet,’ vertelt Asfour, vader van de kleine Nahid. Zijn team draait vierurige shifts in de brandende hitte, draait dikke schroeven in het ijzeren vat en stookt het vuur op met gekregen of gekapt hout — allemaal om iets dat vaag op benzine of diesel lijkt te winnen.
Mohamed al Aqqad (47) — de chef — houdt liever wat afstand. Zijn werkplaats ging maanden geleden nog in vlammen op door een gasexplosie. De oorzaak? Gas- en brandstofleidingen bleken te dicht bij elkaar te zitten — iets wat nu voorlopig is opgelost. als de eerste gasdampen omhoog kringelen, verschijnt er een lichte glimlach op Al Aqqads gezicht. ‘Dat is het bewijs dat het werkt,’ legt hij uit. Straks verzamelt hij het vloeibare goud: eerst benzine, dan diesel — elk beoordeeld op kleur, geur, textuur, en zelfs hoe ze branden in een brommermotor.
Sinds maart 2025 laat Israël echt geen enkele bevoorrading meer toe voor de 2,1 miljoen inwoners van Gaza. Het zorgt voor een ongekende schaarste en prijzen die haast dagelijks stijgen. Afgelopen maandag — voor het eerst in ruim twee maanden — mocht er onder Amerikaanse druk vijf vrachtwagens met noodhulp binnen. Dat is een druppel op een gloeiende plaat, gezien de enorme noden. het resultaat: de Gazanen zijn genoodzaakt bizarre werkzaamheden uit te vinden, oude beroepen van stal te halen en een soort nood-economie te creëren.
‘Dit zijn niet alleen banen die uit nood zijn ontstaan,’ zegt Al Aqqad. ‘Het ís verzet. Een signaal dat we niet opgeven.’ De vader van zeven ziet het als levensbehoefte: ‘We hebben geen keuze meer.’ Waar hij voorheen conflictoplosser was bij tribale twisten, loopt hij nu dagelijks gevaar om brandstof te maken die de grens gewoonweg niet meer binnenkomt. ‘Het is niet van dezelfde kwaliteit, natuurlijk. Sommige motoren lopen stuk, maar die reparaties zijn goedkoper dan de woekerprijzen voor Israëlische of Egyptische brandstof op de zwarte markt.’
Een ton versnipperd plastic kost hem zo’n 2000 dollar (iets meer dan 1800 euro), en een ton brandhout nog eens 1000 dollar (900 euro). Alles samen goed voor slechts 700 liter brandstof — waarvan 200 liter benzine, die verkocht wordt voor 20 dollar per liter (tegenover 60 dollar voor echte commerciële benzine). Diesel? 6 dollar per liter — ruwweg de helft van het schaarse buitenlands spul.
‘Het is een daad van patriottisme,’ besluit Al Aqqad. ‘We helpen mensen te overleven. We houden waterputten draaiend en oude vrachtwagens rijdend.’ Met trots vertelt hij dat hij 10 mannen werk geeft en honderden klanten bedient, maar hij is ook eerlijk: zonder professionele apparatuur gaan veel gasbijproducten en oplosmiddelen verloren tijdens het proces.
De man die aanstekers repareert
In hartje Khan Younis zit Wael Barbakh (50) over een tafel vol veertjes, wieltjes en spuitmondjes gebogen. Hij repareert aanstekers. Voor de oorlog ondenkbaar: een nieuwe aansteker kostte twintig cent. Nu — vanwege het importverbod — vragen ze makkelijk meer dan 12 dollar per stuk, waardoor reparaties voor één dollar ineens de moeite waard zijn.
‘Ik werkte vroeger op de bouw in Israël,’ vertelt Barbakh, zichtbaar vermoeid. voor oktober 2023 konden enkele tientallen Gazanen nog legaal als bouwvakker of op boerderijen werken in Israël. ‘Toen m’n spaargeld op was, ben ik dit gaan doen. Mensen hebben vuur nodig — om te koken, om te kunnen zien. Voor alles,’ zegt hij.
Op een doorsneedag repareert hij zo’n 20 aanstekers met onderdelen uit kapotte exemplaren. voor de armsten doet hij het soms gratis: ‘We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Zelf ben ik al zes keer moeten verhuizen. Ik heb alles verloren — huis, spaargeld, werkelijk alles.’
De afgelopen 19 maanden zijn er volgens het lokale Ministerie van Gezondheid, waar zelfs de VN op vertrouwt, minimaal 53.000 Palestijnen door Israëlische aanvallen omgekomen in Gaza.
Wael Barbakh (50) gebruikt onderdelen van kapotte aanstekers om anderen weer werkend te maken, in Khan Younis, Gaza, april 2025. Mohamed Solaimane
Ondanks alles voelt Barbakh zich gelukkig dat hij íets kan doen om zijn gezin te voeden. ‘De vraag naar herstelde aanstekers stijgt als er geen hulp komt — zodra de grenzen even opengaan en er spullen binnen lijken te komen, kunnen de prijzen dalen tot vijf dollar per stuk.’ En dan met een zucht: ‘Had nooit gedacht dat aanstekers zó belangrijk zouden worden in mijn leven.’
Geldbriefjes lijmen: noodzaak wordt beroep
Een paar straten verder buigt Badr Sharab (35) zich over een ruit, waar hij met uiterste precisie gescheurde biljetten van 20 shekel plakt en kleuren voorzichtig bijwerkt met waterverf. Zijn klanten — vandaag wachten er drie — kunnen met hun gescheurde geld verder niks. De banken zijn al maanden dicht en nieuwe biljetten mogen sinds het begin van de oorlog Gaza niet meer in. Oude of kapotte briefjes worden ook niet opgehaald, dus draait de hele lokale economie op armoedig, gescheurd geld.
Sharab — vader van drie — verkocht vroeger nog ijsblokken. Nu restaureert hij geld voor 20 tot 80 cent per stuk. Betalen mag pas nadat het gerepareerde biljet daadwerkelijk werkt en wordt geaccepteerd op de markt.
Israël staat sinds de oorlog geen nieuwe bankbiljetten meer toe in Gaza. Hier wordt een beschadigd briefje hersteld, april 2025 in Khan Younis, Gaza. Mohamed Solaimane
‘Het is een enorm grote verantwoordelijkheid. Als mijn herstel niet goed werkt, is het geld van mijn klant waardeloos — iedere shekel telt hier,’ verklaart hij. Op een doorsneedag repareert hij meer dan 100 briefjes, meestal van 20 shekel. Oude, hogere biljetten worden nauwelijks geaccepteerd door handelaren, tenzij ze in perfecte staat zijn.
Sharab maakt zich niet druk of Israël weer ooit nieuw papiergeld binnen zal laten. ‘Voorlopig doe ik wat ik kan — zodat mensen hun geld niet verliezen.’
Bij de klanten in de rij staat ook Maha Al Muzayyen (62) met een stapel kapotte biljetten — geen enkele winkelier wil ze nog aannemen. Zeven kinderen heeft ze, en haar leven is op zijn kop gezet. ‘We koken en bakken met hout, niet met gas. We wonen in tenten, niet meer in huizen. Vervoer is nu met ezelskarren. Zonnepanelen sluiten we direct aan met losse kabels, want we kunnen geen batterijen betalen.’
Haar stem breekt even. ‘Nooit gedacht dat we ooit geld zouden moeten repareren om nog een beetje zeep te kunnen kopen. Maar dit is Gaza: we zijn vindingrijk, we doen wat moet. We willen alleen maar overleven — geef ons een kans, duw ons niet de dood in.’