Gedurende de afgelopen decennia hebben we thuis heel wat verschillende klimaatsystemen getest — van vaste installaties tot verplaatsbare units. Elk apparaat had z’n eigen plus- en minpunten qua koelkracht, maar opvallend genoeg doken er als klokwerk telkens weer vergelijkbare praktische ongemakken op.
Moderne klimaatsystemen, die bij ons in Nederland ook steeds vaker in nieuwbouwwoningen hangen, combineren verwarming én airco in één. Het idee: zomer en winter door hetzelfde comfort, zonder te slepen met ventilatoren of extra olieradiatoren. Op papier ideaal. Maar in de overgangsperiodes — vooral als de lente net wat frisser blijft dan gehoopt of juni ineens zomers heet start — loopt het systeem soms compleet vast.
Automatisch is niet altijd slimmer dan handmatig
Het bekendste probleem van deze slimme systemen zit hem in het zogeheten ‘automatisch’ programma. Het apparaat probeert zelf metingen te doen en schakelt dan tussen verwarmen en koelen. In de praktijk betekent dit soms dat het ongeduldig lijkt te twijfelen: het blaast koud terwijl een trui al nodig is, verwarmt als u in uw t-shirt zit, of kiest ervoor simpelweg even niets te doen.
De automatische modus is op veel apparaten zelfs standaard ingesteld — even aanzetten en leunen op het systeem dus. Toch ontdekte ik jaar na jaar hetzelfde patroon: zodra het buiten net geen winter meer was, kreeg ik binnen onverwacht koude of juist warme lucht op de bank.
Het idee is simpel: u stelt een doeltemperatuur in, bijvoorbeeld tussen 20 en 23 graden. Het klimaatsysteem beslist daarop of het moet verwarmen of koelen. Zolang de buitentemperatuur daar duidelijk boven of onder zit, werkt het fantastisch. Maar… zodra het in huis schommelt rondom die 20-23 graden, lijkt de technologie instinct te missen en slaat vaak net de verkeerde kant op.
Wat gebeurt er precies? De thermostaat meet een temperatuur die bijna gelijk is aan uw gekozen waarde. Dan denkt het apparaat slim te zijn door nét een beetje koude of warme lucht te blazen — maar meestal is dat totaal niet het comfort dat u zoekt.
Zo krijgt u weer grip op uw woonklimaat
Wat te doen? U kunt rustig afwachten tot het systeem vanzelf weer ‘goed’ schakelt. Maar als u, net als ik, geen zin hebt in onverwacht koude tenen of hittegolven in uw woonkamer, is er iets beters: schakel de automatische stand uit. Kies bewust voor handbediening — zet uw airco gericht op koelen, of juist verwarmen.
In mijn ervaring loont dat extra minuutje aandacht. Bij twijfel over hoe het weer zich vandaag ontwikkelt, stel een concrete stand in plaats van een automatische. En ja — vergeet niet af en toe de filters te controleren (ik schrijf dit uit eigen slordigheid).
- Pas uw doeltemperatuur handmatig aan. Maak het verschil tussen binnen- en buitentemperatuur wat groter om het apparaat uit die twijfelmodus te halen.
- Gebruik regio-informatie — KNMI voorspellingen zijn vaak betrouwbaar — en pas de stand ’s morgens of ’s avonds aan als nodig.
- Heeft uw systeem een tijdsklok of smart home aansluiting? Stel vaste schakelmomenten in (bijvoorbeeld bij vertrek en thuiskomst).
Bonus: een typisch Nederlandse tip
In huizen met mechanische ventilatie — bijna standaard in 2025 bij nieuwbouw — kan de lucht snel te droog raken. Plaats wat bakjes water bij radiatoren of gebruik een eenvoudige luchtbevochtiger naast uw klimaatsysteem. Scheelt enorm bij droge lente, echt waar.
Kortom: vertrouw niet blind op de automatische stand. Neem het heft in eigen handen, match het systeem met úw dagelijkse ritme en het Nederlandse weer. Comfort begint bij keuzes — soms al door twee keer extra op de afstandsbediening te drukken.