In 2025 blijkt de geschiedenis nóg spannender dan velen van ons dachten. Een nieuw onderzoek, gepubliceerd in Nature Communications, heeft de kennis over menselijke groepen en het leven van walvissen in het Paleolithicum op zijn kop gezet.
Een opzienbarend onderzoeksteam – en flinke wetenschappelijke toolkit
Onder leiding van Jean-Marc Pétillon van het CNRS in Toulouse werkte een internationaal team samen: wetenschappers van het TRACES-laboratorium hebben alles uit de kast gehaald wat betreft onderzoeks-methodes. Paleoproteomics, isotopische geochemie en radiokoolstofdatering — niets werd overgeslagen. En het was nodig, want de diepgang van deze vondsten vraagt om een multidisciplinaire aanpak.
Walvisbotten ver van zee — wat zegt dat eigenlijk?
Het team analyseerde zeventig prehistorische werktuigen gemaakt van walvisbot, opgegraven op archeologische locaties in Zuidwest-Frankrijk en Noord-Spanje. Daarnaast zijn zestig kleinere fragmenten gevonden in een Baskische grot, ver van de huidige kustlijn. dat deze objecten überhaupt in het binnenland zijn opgedoken, werpt vragen op waar men lang niet bij stil heeft gestaan.
Uit alles blijkt: Ja, mensen uit het Paleolithicum (om precies te zijn: het Magdalénien, 21.000 tot 14.000 jaar geleden) gebruikten botten van walvissen om gereedschap te maken. En niet alleen walvissen, maar ook zeevogels en vissen werden benut. Onthoud bovendien: 20.000 jaar geleden stond de zeespiegel honderd meter lager. Dat verandert echt je beeld van onze ‘kustlijn’ toen.
Vijf walvissoorten – meer diversiteit dan ooit gedacht
Anatomisch en chemisch onderzoek aan de botten en gereedschappen bracht naar voren dat zeker vijf walvissoorten voorkwamen in het vroegere Golf van Biskaje: de gewone vinvis, blauwe vinvis, grijze walvis, potvis en naar alle waarschijnlijkheid ook de noordkaper en/of Groenlandse walvis. Vergelijkbaar met de verscheidenheid die nu boven Friesland of Texel gespot wordt tijdens een goede walvisexcursie — maar dan dus vele millennia geleden.
Hoogstwaarschijnlijk kwamen deze walvissen vast te zitten of spoelden ze aan, waarna mensen naast het bot ook vet en baleinen (die hoornplaatjes waarmee baleinwalvissen plankton filteren) gebruikten. Zo blijkt eens te meer dat technologische slimheid geen uitvinding van de moderne tijd is. Je zou bijna benieuwd worden wat er nog meer in onze bodem verborgen ligt — misschien stuit een amateur-archeoloog in Zeeland morgen weer op zo’n botachtige vondst.
Wat kunnen wij hier vandaag van leren?
- Echte innovatie begint vaak met het gebruiken van resources die “voor de hand liggen”, maar zelden anders zijn bekeken.
- De Nederlandse kustlijn veranderde ingrijpend — en archeologie laat zien hoe flexibel onze voorouders waren.
- Zonder samenwerking tussen wetenschappers uit verschillende richtingen zouden zulke inzichten simpelweg ondenkbaar zijn.
Dus: de volgende keer dat je over het strand bij Zandvoort loopt — kijk niet alleen naar schelpen. Soms schuilt er 20.000 jaar geschiedenis in een splinter bot tussen het zand.