Het Limousin — je zou het niet verwachten, maar onder de glooiende groene heuvels schuilen schatten waar de meesten uit de Randstad alleen van kunnen dromen. Sinds eind 2022 is deze Franse streek weer volop in het nieuws. De reden? Een nieuw hoofdstuk in de eeuwenoude goudkoorts. Terwijl sommigen met heimwee terugdenken aan de tijd van Gaulische hammen en Citroëns op D-tje, komen er nu weer internationale bedrijven op af — allemaal op jacht naar wat ‘voorraad voor tientallen jaren’ kan zijn.
Het Limousin: van vergeten mijnstreek naar heet investeringsgebied
Ruim twintig jaar na de sluiting van de laatste goudmijn zijn hier weer prospectie-licenties uitgegeven. Franse (zoals Compagnie des Mines Arédiennes) en Britse mijnondernemingen (bijvoorbeeld Aurelius Resources) duiken alles tussen Saint-Yrieix-la-Perche, Meuzac, Château-Chervix en Le Chalard opnieuw in het archief. Volgens geologen zou er in totaal meer dan 30 ton goud onder deze regio liggen — en dat is niet eens het hele verhaal.
Experts benoemen dat sinds de tijd van de Galliërs en later de Romeinen, de potentie hier nooit helemaal tot zijn recht is gekomen door de oude methodes. Lokale geoloog Thomas Poitrenaud vindt het ronduit spannend — volgens hem overstijgt de goudconcentratie de meeste internationale gemiddelden. Maar het draait niet alleen om goud: ook zilver, koper, zink, lood, zelfs nikkel en lithium zijn in serieuze volumes aanwezig:
- Zilver & koper (ook in Nederlandse industrieën zeer gewild)
- Exploitabel zink en lood
- Nikkel (denk aan accu’s van VanMoof fietsen)
- Lithium — essentieel voor Energie transitiebeleid van 2025
En met goudprijzen die de €90.000 per kilo voorbij zijn gegaan, komen er logischerwijs stevige investeerders om de hoek kijken. De verwachting is dat het winnen van de eerste kilo’s goud tussen nu en 2035 werkelijkheid kan worden, áls proefboringen en papieren procedures meewerken.
21ste-eeuws mijnbeheer: kan het écht anders?
In 2024 werd met argusogen gekeken naar meldingen over nieuwe boorinstallaties bij voormalige mijnschachten. Tegenstanders herinneren zich nog de verhalen van cianidelekkage en stofwolken uit de vorige eeuw. Maar de initiatiefnemers benadrukken: het moet anders. Het plan? Veel meer ondergronds, vol geavanceerde robotica en gericht op zo schoon mogelijk herstel van de natuur.
Volgens Yves Guise (Compagnie des Mines Arédiennes) gaan geen lege beloftes deze keer. Het hele traject — van boring tot verwerking — moet met moderne technologie en met respect voor lokale leefbaarheid verlopen. De hoop is dat Nederland hier ook lering uit kan trekken qua winning van kritische metalen.
Vroeger | Nu voorgesteld |
---|---|
Grote open groeves | Diepe ondergrondse mijnbouw |
Grote hoeveelheden cianide | Minder toxische extractiemethoden |
Handarbeid met veel risico | Taken deels gerobotiseerd |
Milieu was bijzaak | Herstel én monitoring na exploitatie |
De burgemeester van Saint-Yrieix-la-Perche, Daniel Boisserie, praat open met de partijen maar blijft nuchter: “De rijkdom van onze bodem ontdekken, ja — maar alleen als het Limousin en de lokale economie er ook van profiteren, met respect voor alles wat hier leeft.” Investeerders mogen hun koffers pakken als ze het Franse (en Europese) milieubeleid niet serieus nemen — dat is direct duidelijk gemaakt.
Spanningen & kansen: het lokale debat in 2025
Natuurlijk is niet iedereen enthousiast. Actiegroep Stop Mines 87 liet snel van zich horen, samen met lokale boeren en bewoners. Hun grootste zorgen: risico op vervuild grondwater, meer lawaai, mogelijk verlies van landbouwgrond — niet zomaar issues, kijkend naar recente discussies rond de vervuiling bij Tata Steel in IJmuiden en de Limburgse mijnhistorie.
Sommige bewoners zijn extra alert omdat achter de Franse bedrijven dikwijls buitenlands (Canadees, Brits, Zuid-Afrikaans) kapitaal schuilgaat. “De werkelijke beslissers hebben zelden wortels hier,” merkt Myriam Gantier van een burgerplatform kritisch op.
En toch — oud-mijnwerkers schetsen gemengdere gevoelens. Veel mensen hier herinneren zich de zware tijden, maar weten ook dat ‘mijnwerkersdorpen’ in het verleden onmiskenbaar voor sociale samenhang en banen zorgden, ook in kleine regio’s zoals het Drentse Gasselte.
Het Limousin is in elk geval weer middelpunt van een breder Europees debat: hoe herstellen we de balans tussen economische kansen, milieuzorg en sociale acceptatie? Wat met zekerheid kan worden gezegd — deze ‘tientallen ton goud’ gaan de vaderlandse en buitenlandse kranten nog jaren halen. En wie weet — misschien wordt het Limousin daarmee hét voorbeeld voor moderne “cleane” mijnbouw, precies op tijd voor de Europese grondstoftransitie.