Vizcacha’s leven in extreem droge gebieden met amper water of begroeiing. Maar hoe redden ze dat? Door hun stofwisseling tot het uiterste aan te passen – het blijft fascinerend wat ze kunnen. Vizcacha’s hebben zich zo goed aangepast aan de harde omstandigheden van de Andes dat hun lichaam zuinig omgaat met energie en water.
Misschien heeft u ze al voorbij zien komen op Instagram of LinkedIn: de ‘chagrijnige’ knaagdieren met ronde lijfjes en die altijd wat moedeloze blik. Over de vizcacha – familie van de chinchilla’s – zijn de laatste weken tientallen grappen gemaakt. Eén ding klopt: ze lijken altijd moe. Maar eerlijk gezegd is het plaatje misleidend. Vizcacha’s zijn namelijk ware vechters – echte overlevers die elke dag alles geven in hun dorre thuisland.
Er is niet slechts één soort vizcacha: er bestaan er drie, allemaal uit het geslacht Lagidium. Ze leven hoog in de Andes, van Peru tot de zuidrand van Chili en Argentinië. Graven doen ze nauwelijks, ze springen liever behendig van rots tot rots – en daar eten ze kruiden, mossen en korstmossen. Ze zijn niet bepaald agressief en leven graag in grote, hechte kolonies tussen rotsen en kliffen.
In sommige streken zijn vizcacha’s zelfs zo talrijk dat ze in Argentinië als plaagdier worden bestempeld. Onverwacht, toch?
U vindt ze vooral in open steppegebieden en graslanden, met zachte grond, veel struiken en wat bomen hier en daar. De ideale omgeving, want voor echte winterkou of dorheid zijn ze nauwelijks bang. Achter die pluizige pluchelook schuilt een doorzetter met een bijzondere eigenschap: vizcacha’s kunnen extreem barre omstandigheden makkelijk doorstaan – en dat komt allemaal door hun unieke stofwisseling.
Dit is overigens niet alleen een trucje van vizcacha’s. Chinchilla’s en hun familie zijn meesters in efficiënt leven op weinig water en brandstof. Ze verbruiken nauwelijks energie, verliezen amper vocht en blijven meestal actief als het donker is of tijdens de schemer – weg van de brandende zon.
Maar de vizcacha is echt buiten categorie. In 2007 onderzochten wetenschappers bijvoorbeeld de Lagidium viscacia, die op het hooggelegen Altiplano leeft – we hebben het over 2000 tot 5000 meter hoogte. Water en eten zijn er schaars. Ondanks dat, zijn deze dieren gewend aan dorheid, vooral actief in de schemering. Uit het onderzoek bleek: vizcacha’s zijn ware overlevers, omdat hun energieverbruik ongelofelijk laag is, terwijl hun lichaamstemperatuur tóch stabiel blijft. Ze houden zich stabiel warm – en dat is een reusachtig voordeel op 4000 meter hoogte.
De onderzoekers stuitten zelfs op overeenkomstige stofwisseling bij soorten als Chinchilla laniger en Chinchilla brevicaudata – net zo efficiënt als woestijnratten.
Vizcacha’s: onmisbaar voor het lokale ecosysteem
De vizcacha wordt gelukkig niet met uitsterven bedreigd – dat zegt de Internationale Unie voor Natuurbescherming. Wel nemen hun leefgebieden af door de groeiende druk van menselijke aanwezigheid. En dat blijft een punt van aandacht.
Waarom is dat zo belangrijk? Omdat hun rol in de natuur allesbehalve klein is. Vizcacha’s eten wortels, gras en knollen: ze reguleren zo de plantenstand en voorkomen dat ongewenste exoten de boel overnemen – helpend voor unieke, lokale flora. Hun gewicht in het ecosysteem: niet te onderschatten.
En niet vergeten: ze zijn een sleutelprooi voor roofdieren zoals uilen, valken en vossen. Zonder vizcacha’s wordt de Andes-natuur uit balans gehaald.
Dus, de volgende keer dat u zo’n knaagdier met z’n droeve blik ziet: besef even wat ze allemaal moeten verdragen en hóe slim ze zich aanpassen. In de keiharde, verlaten Andes zijn vizcacha’s geen klagers – maar overlevers vanaf dag één.