U heeft het vast al vaker gehoord: het plasticprobleem in onze zeeën en oceanen blijft toenemen. Zeehonden en walvissen spoelen regelmatig aan met magen vol plastic zakken of een leeg Mylar-ballon. Recent onderzoek, uitgevoerd door onder andere de Duke University en NOAA, onthult nu een verontrustende oorzaak — en deze keer gaat het niet alleen om zicht, maar juist om geluid.
Wat speelt er zich af onder het zeeoppervlak?
Tot voor kort werd aangenomen dat walvissen vooral dicht bij de oppervlakte plastic inslikken, waar plastic makkelijk te verwarren is met een kwal of inktvis. Maar in de diepe, donkere oceaanzones blijkt dat walvissen hun prooi vinden met behulp van echolocatie. Dit slimme systeem — bekend van walvissen, dolfijnen (en trouwens ook vleermuizen) — werkt met klikgeluiden die weerkaatsen op objecten in het water.
Uit het nieuwe onderzoek blijkt iets opmerkelijks: plastic zakken en drijvende rommel kaatsen geluiden op zo’n manier terug dat ze voor walvissen, op basis van echolocatie, bijna identiek lijken aan hun natuurlijke prooi, inktvissen. Ze horen het verschil nauwelijks.
De onderzoekers vatten het raak samen: “Walvissen die diep duiken, herkennen plastic niet met hun ogen — ze interpreteren de akoestische signalen verkeerd. De echo van plastic lijkt te veel op die van hun favoriete eten, waardoor ze soms letterlijk plastic op het menu zetten.” Ik moet eerlijk toegeven, dat is een onverwachte wending in het plasticprobleem waar ik zelf niet eerder aan dacht.
Waarom is plastic eten funest voor walvissen?
Walvissen staan als soort al zwaar onder druk. Door eeuwen van jacht — deels nog steeds niet uitgebannen — en de stijgende oceaantemperatuur, is hun voortbestaan in gevaar. Nu zorgt de plasticvervuiling voor extra risico: ze raken verstrikt in netten of stikken in afval dat ze inslikken. Wist u dat er anno 2025 naar schatting 170 biljoen stukjes plastic in de wereldzeeën drijven? Dat is geen typefout — het aantal is echt zo enorm.
Als deze tendens zich doorzet, verliezen we niet alleen onmisbare dieren, maar tast dit ook het hele mariene ecosysteem aan. Voor Nederland — waar vis en zeewier gewild zijn (denk aan onze bekende haring, mosselen en zelfs oesters uit Zeeland) — kan dit rampzalige gevolgen hebben. We vergeten snel dat de oceaan een waarde vertegenwoordigt van zo’n 24 biljoen euro wereldwijd, waar onze economie voor een deel op draait.
Wat wordt er gedaan om het tij te keren?
Gelukkig gebeurt er steeds meer. Wereldwijd werken bedrijven, NGO’s en burgers samen om de oceaan te redden van plastic. In Amsterdam test men bijvoorbeeld drijvende vuilvangers in de grachten, die voorkomen dat afval naar zee spoelt. Nederlandse basisschoolleerlingen bouwen inmiddels hun eigen robots om microplastics uit het IJ te halen — het kan zomaar zijn dat u daar onlangs over gelezen heeft. En niet te vergeten: onderzoekers zetten slimme AI in om oplossingen te versnellen.
Wat kunt ú doen?
- Vermijd eenmalig plastic — neem een herbruikbare tas mee als u boodschappen doet bij de Albert Heijn of Jumbo.
- Doe mee aan lokale opruimacties. Soms vindt u oproepen via het platform “Nederland Schoon”.
- Zorg dat afval nooit op straat terechtkomt — ook niet “per ongeluk” als u het iets te haastig in de bak gooit.
- Stuur deze informatie, of een foto van een aangespoelde walvis, eens door naar vrienden en familie — elke bewustwording helpt.
Tot slot
Het probleem voelt soms overweldigend groot — toch bewijzen steeds meer lokale initiatieven dat verandering werkt. Elke kleine stap, van het inleveren van plastic statiegeldflessen tot het delen van kennis, helpt walvissen, vissen en uiteindelijk ook uzelf. En mocht u binnenkort langs de Rotterdamse Maasboulevard lopen: let eens op hoeveel minder afval er ligt sinds de laatste opruimactie. Het verschil is groter dan u misschien denkt.